3
INBEDRIJFSTELLING
3.1
Eerste inbedrijfstelling van de koffiemachine
3.2
Plaatsingsomstandigheden
3.2.1
Plaats van opstelling
3.2.2
Installatie van de koffiemachine
BATW-500 - 05.03 - V01
De koffiemachine wordt door een door de fabrikant geautoriseerde servicemonteur
geïnstalleerd en in bedrijf genomen.
Tip:
Het is belangrijk dat na het instellen van de machine en na elke doorgevoerde
verandering de nieuwe gegevens op de bijgeleverde SAVE DATA-chipkaart worden
opgeslagen. De SAVE DATA-chipkaart moet ook voor de servicemonteurs klaar
liggen.
Gevaar!
- Overtuigt u zich vóór het opstellen ervan, dat de koffiemachine niet op hete
oppervlakten of in de buurt van een haard komt te staan.
- De koffiemachine nooit aan weersomstandigheden als regen, sneeuw, vorst
enz. blootstellen.
- De plaats waar de machine wordt opgesteld moet stabiel en vlak zijn en mag
zich onder het gewicht van de koffiemachine niet vervormen.
Tip:
- De plaatsingslocatie vergt de volgende klimatologische omstandigheden:
Omgevingstemperatuur van 10 °C tot 35 °C
-
Relatieve luchtvochtigheid max. 80 %.
-
- De koffiemachine is uitsluitend voor gebruik binnenshuis geconcipieerd.
Let op!
De machine tegen vorst beveiligen. Als de koffiemachine aan temperaturen onder het
vriespunt was blootgesteld, neemt u dan vóór de ingebruikname contact op met een
door de fabrikant geautoriseerde klantenservice.
De koffiemachine dient onder de volgende omstandigheden te worden geplaatst:
De
noodzakelijke
-
installatieschema's tot op een meter van de plaats van opstelling bevinden.
Let op de technische gegevens (zie
-
Vrije ruimte (boven en opzij) voor onderhoudswerk plannen en aanhouden
-
(een ideale afstand van ca. 35 cm dient aan een kant te worden vrijgelaten).
Minimale afstand 15 cm van de achterkant van de machine tot de wand
-
(luchtcirculatie) aanhouden.
De plaatselijk geldende keukentechnische voorschriften in acht nemen en opvolgen.
-
voedingsaansluitingen
2 „Productbeschrijving",
moeten
zich
overeenkomstig
pagina 2-1).
Inbedrijfstelling
de
Seite 3-1