De isolatie van de omvormer controleren
Omvormer
Voer geen spanningstolerantie- of isolatieweerstandsmetingen uit op enig onderdeel
van de omvormer, aangezien het testen de omvormer kan beschadigen. Elke
omvormer is in de fabriek getest of er tussen het hoofdcircuit en het chassis isolatie
zit. Ook zitten er in de omvormer spanningsbeperkende circuits die automatisch de
testspanning verlagen.
Voedingskabel
Controleer of de isolatie van de voedings- (ingangs)kabel voldoet aan de plaatselijke
regels voordat u deze aansluit op de omvormer.
Motor en motorkabel
Controleer de isolatie van de motor en de motorkabel als volgt:
1. Verifieer dat de motorkabel op de motor is aangesloten en niet op de
uitgangsklemmen U2, V2 en W2 van de omvormer.
2. Meet de isolatieweerstand tussen elke fasegeleider en de
veiligheidsaardegeleider door een meetspanning van 500 V DC te gebruiken. De
isolatieweerstand van een ABB-motor moet hoger zijn dan 100 Mohm
(referentiewaarde bij 25 °C of 77 °F). Voor de isolatieweerstand van andere
motors moet u de instructies van de fabrikant raadplegen. Opmerking: Vocht in
de motorbehuizing zal de isolatieweerstand verlagen. Als u vocht vermoedt, moet
u de motor drogen en de meting herhalen.
ohm
Remweerstand
Controleer als volgt de isolatieweerstand van de remweerstand (indien aanwezig):
1. Verifieer dat de weerstandskabel op de weerstand is aangesloten en niet op
uitgangsklemmen R+ en R- van de omvormer.
2. Verbindt aan de omvormerkant van de kabel de geleiders R+ en R- van de kabel
aan elkaar tezamen. Meet de isolatieweerstand tussen de gecombineerde
geleiders en de PE-geleider door een meetspanning van 1 kV DC te gebruiken.
De isolatieweerstand moet groter zijn dan 1 Mohm.
ohm
U1
M
V1
3~
W1
PE
R+
R-
PE
51
Elektrische installatie