Installatie en bedrading van weerstanden
Alle weerstanden moeten buiten de omvormermodule worden geïnstalleerd op een
plaats waar ze voldoende gekoeld worden en de luchtstroom naar andere
apparatuur niet blokkeren of hete lucht dissiperen naar de luchtinlaten van andere
apparatuur.
WAARSCHUWING! Het materiaal in de buurt van de remweerstand mag niet
brandbaar zijn. De oppervlaktetemperatuur van de weerstand kan oplopen tot boven
200 °C (400 °F), en de luchtstroom afkomstig van de weerstand heeft een
temperatuur van honderden graden Celsius. Beveilig de weerstand tegen aanraking.
De maximumlengte van de weerstandskabel(s) bedraagt 10 m (999.74 cm). Zie voor
de aansluitingen de sectie
Beveiliging van de omvormer met een magneetschakelaar
De omvormer moet om veiligheidsredenen voorzien worden van een
hoofdmagneetschakelaar. Sluit de magneetschakelaar zodanig aan dat deze wordt
aangesproken (in de open stand gaat staan) als de remweerstand oververhit raakt.
Dit is een essentiële veiligheidsmaatregel omdat de omvormer anders niet in staat is
om de hoofdvoeding te onderbreken als de remchopper bij een storing blijft
geleiden.
Hieronder volgt een eenvoudig voorbeeld van een bedradingsschema.
Zekeringen
L1 L2 L3
UIT
1
3
5
2
4
6
U1 V1 W1
ACS850
Aansluiten van de vermogenskabels
1
2
13
3
AAN
14
4
Thermische schakelaar van de weerstand
Θ
K1
Hoofdmagneetschakelaar
103
op pagina 63.
Weerstandsremmen