18
Sluit de vermogenskabels aan.
Aansluiting van de besturings- en
hulpbesturingskabels.
Controleer de installatie.
Stel de omvormer in bedrijf.
Stel, indien nodig, de remchopper in bedrijf.
Bediening van de omvormer: starten, stoppen,
toerenregeling etc.
Inleiding
Taak
Zie
Elektrische installatie: Aansluiten van de
vermogenskabels: (pagina 63) en
van de
besturingskabels:
Voor optionele apparatuur:
Weerstandsremmen
(pagina 101)
Handleidingen van betreffende optionele
apparatuur
Checklist installatie
(pagina 77)
Betreffende Firmwarehandleiding
Weerstandsremmen
(pagina 101)
Betreffende Firmwarehandleiding
Aansluiten
(pagina
69)