83322007 1/2021-08 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Gasbrander WG40.../3-A ZM-PLN
6. Werkingspunt P1 regelen
Op toets [-] drukken.
P9 wordt opgeslagen.
De brander loopt naar werkingspunt P8.
CO-gehalte van de verbranding controleren en evt. verbrandingswaarde via de
positie van de gassmoorklep [G] aanpassen.
Op toets [-] drukken.
De brander loopt naar het volgende werkingspunt.
Stappen bij elk werkingspunt herhalen, tot P1 bereikt is.
Bij werkingspunt P1 mag het toertental niet lager liggen dan 40 %.
In het werkingspunt P1 moet het minimale toerental 40 % nagestreefd worden;
daarbij de verbrandingswaarden en de vlamstabiliteit in acht nemen.
Het werkingspunt P1 moet binnen het arbeidsveld liggen [hfst. 3.4.6].
Gasdebiet bepalen en evt. via gassmoorkleppositie [G] aanpassen.
Verbrandingswaarden controleren.
7. Ontstekingslast regelen
Het ontstekingstoerental mag niet lager zijn dan 70 %.
Op toets [-] drukken.
De brander loopt naar werkingspunt P0 (ontstekingspositie).
Verbrandingswaarden bij werkingspunt P0 (ontstekingspositie) controleren.
O
-gehalte van 5 ... 6 % via gassmoorkleppositie [G] instellen.
2
61-132
7 Inbedrijfstelling