Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Netwerkproblemen oplossen (Vervolg)
Probleem
Diagnoseprogramma
meldt een storing.
Het diagnoseprogramma
heeft geen fouten
gemeld, maar de
computer communiceert
niet met het netwerk.
2–42
Oorzaak
De kabel is niet goed
aangesloten.
De kabel is aangesloten
op de verkeerde
connector.
Er is een probleem met
de kabel of een apparaat
aan het andere uiteinde
van de kabel.
De netwerkadapter
gebruikt dezelfde interrupt
als een uitbreidingskaart.
De netwerkadapter
is defect.
De netwerkstuurpro-
gramma's zijn niet geladen
of de parameters van het
stuurprogramma komen niet
overeen met de huidige
configuratie.
De netwerkcontroller is
niet geconfigureerd voor
deze computer.
www.hp.com en www.hp.nl
Oplossing
Sluit de kabel goed aan op de
netwerkconnector en sluit het
andere eind van de kabel goed
aan op de juiste eenheid.
Controleer of de kabel op de juiste
connector is aangesloten.
Controleer of de kabel en de
eenheid aan het andere uiteinde
van de kabel goed werken.
Start Computer Setup
(Computerinstellingen)
en wijzig de instellingen
voor de systeembronnen
van de uitbreidingskaart bij
PnP/PCI Configuration
(PnP/PCI-configuratie) >
IRQ Resource (IRQ-bron).
Neem contact op met een HP
Business Partner.
Zorg ervoor dat de stuurprogramma's
zijn geladen en dat de parameters
van het stuurprogramma overeen-
komen met de configuratie van de
netwerkcontroller.
Zorg ervoor dat de juiste
netwerkclient en het juiste
protocol zijn geïnstalleerd.
Dubbelklik in het Configuraties-
cherm op het pictogram Netwerk
en configureer de netwerkadapter.
Problemen oplossen