Mengverhouding
1 eenheid onverdund Ethylenglykol
met 2 eenheden water (max. chloridegehalte
van het water 300 ppm) vermengen en pas
dan de installatie hiermee vullen.
Brineconcentratie controleren.
De dichtheid van het Ethylenglykol-water-
mengsel vaststellen (b.v. met areometer). Aan
de hand van de gemeten dichtheid en tempe-
ratuur kan de aanwezige concentratie van de
grafiek (afb. 13) worden afgelezen.
De genoemde capaciteitsgegevens
!
hebben betrekking op het Ethylen-
glykol. Bij toepassing van propyleenglycol
en de STIEBEL ELTRON solevloeistof (best.
nr: 18 54 72) wijken de genoemde capaci-
teitsgegevens (zie „Technische gegevens")
enigszins af.
Ter voorkoming van geluidsoverdracht dient
het warmtebroncircuit met de meegeleverde
flexibele drukslang met steekaansluitingen
aan de warmtepomp te worden aangesloten.
Steekverbinders monteren
(zie
Alle brineleidingen dienen van een diffusie-
dichte warmte-isolatie te worden voorzien.
Let op de juiste aansluiting van de brine-aan-
voer- en -retourleidingen (afb. 10).
2.10.3.3 Controle van de volumestroom
(uitvoeren bij eerste inbedrijfname
warmtepomp)
De aanvoer- en retourtemperatuur aan de
bronzijde meten. Hiervoor aan de aansluit-
leidingen van de warmtepomp, onder de
isolatie, op grond van de beide meetwaarden
het temperatuurverschil vaststellen. De grafiek
(afb. 14) geeft de temperatuurspreiding weer
bij de nominale volumestroom.
28
Brine-concentratie
pag.
51)
Afb. 13
Temperatuurspreiding bij nominale volumestroom
6
5
4
3
2
1
-5
Afb. 14
ρ
Dichtheid
van Ethylenglykol-watermengsels van
verschillende concentraties
3
g/cm
1,130
1,120
1,110
1,100
1,090
1,080
1,070
1,060
1,050
1,040
1,030
1,020
1,010
1,000
0,990
O
= Frostsicherheit
0,980
–20 –10
0
10
20
0
5
10
Quelleneintrittstemperatur [°C]
Temperatuurverschil [°C]
30
40
50
60
70
°C
Sole - HV 35°C
Bron, Aanv. 35°C
Sole - HV 50°C
Bron, Aanv. 50°C
15
20