Figuur 102
1. Opvulstuk
C. Blaas met perslucht al het vuil onder de remstang
en rond de afstandsstukken van de rem weg.
D. Draai de bouten (M6 x 1) vast met 13 Nm +/-
0,7 Nm.
E. Gebruik een voelermaat van 0,245 mm dik om de
controleren of er een opening is tussen de rotor
en de armatuur aan beide zijden van de remstang,
zoals getoond.
Opmerking: Vanwege de manier waarop de
rotor en armatuur slijten, met pieken en dalen, is
het soms moeilijk om de werkelijke opening te
meten.
•
Als de opening kleiner is dan
0,254 mm, plaats dan het opvulstuk
terug en raadpleeg het hoofdstuk
Problemen, oorzaak en remedie (bladz. 69).
•
Als de opening groot genoeg is, ga dan verder
met de veiligheidscontrole in stap F.
Figuur 103
1. Voelermaat
1. Voelermaat
F. Voer de volgende veiligheidscontrole uit:
i. Neem plaats op de bestuurdersstoel en
start de motor.
ii. Controleer of de messen niet inschakelen
als de aftakasschakelaar in de stand Uit
staat en de koppeling is uitgeschakeld.
Als de koppeling niet uitschakelt,
plaats dan het opvulstuk terug
en raadpleeg het hoofdstuk
Problemen, oorzaak en remedie (bladz. 69).
iii. Schakel de aftakasschakelaar tien keer
achter elkaar in en uit om te controleren
of de koppeling juist functioneert. Als de
koppeling niet goed kan worden
ingeschakeld, raadpleeg dan het hoofdstuk
Problemen, oorzaak en remedie (bladz. 69).
65
Figuur 104