3. Als de afstellingen van de koppelingen van het voorste
maaidek niet voldoende is om de maaihoogte goed in
te stellen, kunt u de enkelpuntsafstelling gebruiken om
de afstelling nauwkeurig uit te voeren.
4. Om het enkelpuntssysteem af te stellen, moet u de
twee bouten onderaan de maaihoogteplaat losdraaien.
Zie Figuur 87.
Figuur 87
1. Bouten aan de onderzijde van de maaihoogteplaat
5. Als het maaidek te laag is, draai dan de bout van
het enkelpuntssysteem rechtsom. Als het maaidek te
hoog is, draai dan de bout van het enkelpuntssysteem
linksom (Figuur 88).
Opmerking: Draai de bout van het
enkelpuntssysteem losser of vaster tot de
montagebouten van de maaihoogteplaat ongeveer 1/3
van de lengte in de sleuven kunnen bewegen. Hierdoor
ontstaat er ruimte voor afstelling omhoog of omlaag
van de vier maaidekkoppelingen.
1. Bout enkelpuntssysteem
6. Draai de twee bouten aan de onderzijde van de
maaihoogteplaat vast (Figuur 87). Vastdraaien met een
torsie van 37-45 Nm.
Opmerking: In de meeste omstandigheden moet het
mes aan de achterzijde 6,4 mm hoger worden ingesteld
1
dan de voorzijde.
7. Meet aan beide zijden van het maaidek vanaf het
horizontale oppervlak tot de achterste punt van het
g017029
maaimes (punt B). De afstand moet 8,3 cm bedragen
(Figuur 85).
8. U kunt de stelmoer op de hefinrichting van het voorste
maaidek draaien om deze nog nauwkeuriger in te
stellen (Figuur 86).
Opmerking: Om te verhogen draait u de schroef
rechtsom en om te verlagen draait u de schroef linksom.
9. Ga door met meten tot de vier zijden de juiste hoogte
hebben.
10. Draai de contramoeren van de til-armen vast.
11. Breng het uitwerpkanaal omlaag.
Onderhoud van de
maaimessen
Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe
maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder
het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen
wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer
groeit en gevoeliger is voor ziekten.
Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of
ze versleten of beschadigd zijn. Vijl regelmatig kerven en
inkepingen weg en slijp de messen indien dit nodig is. Als
een mes beschadigd of versleten is, moet u dit onmiddellijk
vervangen door een origineel TORO-mes. Om het slijpen en
vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen
in voorraad te hebben.
59
g017036
Figuur 88