Figuur 31
1. Antiscalpeerrol
2. Afstandsstuk
3. Lagerbus
Figuur 32
1. Antiscalpeerrol
2. Lagerbus
Figuur 33
1. Flensmoer
2. Afstandsstuk
3. Lagerbus
4. Flensmoer
5. Bout
3. Flensmoer
4. Bout
4. Antiscalpeerrol
5. Bout
Afvoerplaat instellen
Sluitnokken
Deze procedure is alleen van toepassing op machines met de
afvoerplaatvergrendeling. Bepaalde modellen zijn voorzien
van bouten en moeren in plaats van deze vergrendelnokken
en kunnen op dezelfde wijze worden aangepast.
De afvoer van de maaimachine kan worden aangepast aan
verschillende maaiomstandigheden. Zorg ervoor dat u de
sluitnokken en de plaat zodanig plaatst dat u het beste
maairesultaat verkrijgt.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Om de sluitnokken te verstellen, draait u de hendel
omhoog om ze los te maken (Figuur 34).
4. Plaats de plaat en de sluitnokken op zodanige wijze in
de sleuven dat de machine de gewenste afvoer heeft.
5. Draai de hendel terug om de plaat en de sluitnokken
vast te zetten (Figuur 34).
6. Als de sluitnokken de plaat niet goed vergrendelen
of te strak zijn, draait u de hendel los en draait u de
sluitnok. Draai aan de sluitnok totdat u de gewenste
sluitdruk hebt verkregen.
1
3
1. Hendel ontgrendelen
2. Draai de sluitnok om de
sluitdruk te doen toe- of
afnemen
Stand van afvoerplaat instellen
De volgende figuren zijn uitsluitend bedoeld als aanbeveling
voor gebruik. De instelling is afhankelijk van de soort gras,
het vochtgehalte en de hoogte van het gras.
Opmerking: Als het motorvermogen afneemt en de
rijsnelheid van de maaimachine hetzelfde blijft, opent u de
plaat.
27
2
4
G020566
Figuur 34
3. Plaats de afvoerplaat
4. Hendel vergrendelen