Figuur 43
1. Z Stand
2. Vergrendeling
3. Start de motor en laat deze op halfgas lopen. Zet de
parkeerrem vrij.
4. Rij langzaam achterwaarts van de Z Stand af.
5. Zet de Z Stand terug in de ruststand (Figuur 41).
Tips voor bediening en gebruik
Snel-stand gashendel
Voor een optimaal maairesultaat en een maximale
luchtcirculatie moet u de gashendel op SNEL zetten. Om
het gras goed af te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte
dus niet te laag en zorg ervoor dat het maaidek niet helemaal
door ongemaaid gras is omgeven. Probeer altijd één zijkant
van de machine vrij van ongemaaid gras te houden, zodat
lucht kan worden aangezogen.
Wanneer u een gazon voor de eerste
keer maait
Laat het gras iets langer dan normaal, om te voorkomen dat
oneffenheden in de grasmat volledig worden weggemaaid. In
het algemeen kan het best de voorheen gebruikte maaihoogte
worden gekozen. Als u gras van meer dan 15 cm lang gaat
maaien, kunt u het best in twee keer maaien om een goed
maairesultaat te verkrijgen.
1/3 van de lengte van het gras afmaaien
Aanbevolen wordt niet meer dan ongeveer 1/3 van de lengte
van het gras af te maaien. Meer afmaaien wordt afgeraden,
tenzij het gras dun is, of in de late herfst, wanneer het gras
langzamer groeit.
Maairichting
Maai afwisselend in verschillende richtingen, zodat het
gras rechtop blijft staan. Dit zorgt ook voor een betere
verspreiding van het maaisel, wat de vertering en bemesting
ten goede komt.
3. Vergrendelde stand
4. Ontgrendelde stand
Maai met de juiste regelmaat
Normaal gesproken moet u om de vier dagen maaien. Houd
er echter rekening mee dat gras niet het hele jaar door even
snel groeit. Om dezelfde maaihoogte te behouden, wat een
goede gewoonte is, moet u in het vroege voorjaar vaker
maaien. Als de groeisnelheid in de zomer afneemt, maait u
minder vaak. Als u langere tijd niet hebt kunnen maaien,
maait u eerst op een hoge maaistand. Maai twee dagen later
op een lagere maaistand.
Maaisnelheid
Om de maairesultaten te verbeteren, moet u in bepaalde
omstandigheden bij een lagere rijsnelheid maaien.
Gras niet te kort afmaaien
Als de maaibreedte van het maaidek groter is dan die van het
maaidek dat u voorheen gebruikte, zet u de maaihoogte één
stand hoger. Hierdoor voorkomt u dat oneffenheden te kort
worden afgemaaid.
Lang gras
Als u het gras iets langer dan normaal hebt laten groeien of als
het een hoog vochtgehalte heeft, moet u de maaihoogte hoger
dan normaal instellen en het gras op deze hoogte maaien.
Daarna het gras op de lagere, normale hoogte maaien.
Stoppen tijdens het maaien
Als u de machine tijden het maaien moet stoppen, kan
er een kluit maaisel op het gazon achterblijven. Om
dit te voorkomen, moet u de messen inschakelen en de
maaimachine rijden naar een gedeelte van het gazon dat al
is gemaaid.
Onderkant van het maaidek
schoonhouden
Verwijder na elk gebruik maaisel en vuil van de onderkant van
het maaidek. Als zich gras en vuil in het maaidek verzamelt,
leidt dat uiteindelijk tot een onbevredigend maairesultaat.
Onderhoud maaimessen
Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor een scherp
maaimes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder
het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen
wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer
groeit en gevoeliger is voor ziekten. Controleer elke dag of de
maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn.
Vijl regelmatig kerven en inkepingen weg en slijp de messen
indien dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten
is, moet u dit onmiddellijk vervangen door een origineel
TORO-mes.
32