Bestuurdersstoel ontgrendelen
Figuur 24
1. Stoelvergrendeling
De stoelophanging verstellen
De stoel kan worden versteld zodat u prettig en comfortabel
kunt rijden. Zet de stoel in een stand die voor u het meest
comfortabel is.
Om de stoel te verstellen, draait u de knop in een van beide
richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen
(Figuur 25).
1
Figuur 25
1. Knop voor stoelophanging
Vooruit en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel
het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de
gashendel op Snel om de beste prestaties te verkrijgen. Laat
de motor tijdens het maaien altijd vol gas draaien.
VOORZICHTIG
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en
schade aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine voordat
u een scherpe bocht maakt.
g019755
2. Stoel
g019768
De rijhendels gebruiken
1. Rijhendel –
onvergrendelde
neutraalstand
2. Centrale onvergrendelde
stand
3. Vooruit
Vooruitrijden
Opmerking: De motor slaat af als u de rijhendels van de
tractie beweegt terwijl de parkeerrem in werking is gesteld.
Om te stoppen, zet u de rijhendels in de neutraalstand.
1. Zet de parkeerrem vrij; zie
Parkeerrem vrijzetten (bladz. 20).
2. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand.
3. Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels langzaam
naar voren (Figuur 27).
24
Figuur 26
4. Achteruit
5. Voorkant van de machine