1
2
1. Aan
De contactschakelaar
bedienen
1. Draai het contactsleuteltje naar de stand Start
(Figuur 17). Laat het sleuteltje los zodra de motor
aanslaat.
Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet
langer dan 5 seconden in werking. Als de
motor niet wil starten, moet u na elke poging
de motor 15 seconden laten afkoelen. Indien u
deze instructies niet opvolgt, kan de startmotor
doorbranden.
Opmerking: Er kunnen meerdere startpogingen
nodig zijn als u de motor voor de eerste keer start nadat
er helemaal geen brandstof in het brandstofsysteem
heeft gezeten.
2. Draai het contactsleuteltje naar de stand Stop om de
motor af te zetten.
G020463
Figuur 16
2. Uit
G008947
Figuur 17
De brandstofafsluitklep
gebruiken
De brandstofafsluitklep bevindt zich onder de stoel. Beweeg
de stoel naar voren om erbij te kunnen.
Sluit de brandstofafsluitklep tijdens transport, onderhoud
en opslag.
Controleer of de brandstofafsluitklep geopend is voordat u
de motor start.
1
2
G008948
1. Aan
De motor starten en stoppen
Motor starten
1. Klap de rolbeugel omhoog en zet deze vast; neem
vervolgens plaats op de bestuurdersstoel en doe de
veiligheidsgordel om.
2. Zet de schakelhendels in de neutraalstand.
3. Stel de parkeerrem in werking; zie
Parkeerrem in werking stellen (bladz. 20).
4. Zet de aftakasschakelaar in de stand Uit (Figuur 19).
5. Zet de gashendel halverwege tussen Langzaam en Snel.
21
Figuur 18
2. Uit