y M m Meerv. belicht. Lichter
De camera legt automatisch bewegende voorwerpen vast met regelmatige tussenpozen,
vergelijkt elk beeld waarbij alleen de heldere gedeelten worden opgenomen in de compositie
en slaat deze vervolgens op als één beeld. Zo worden lichtsporen vastgelegd zoals bewegende
autolichten of bewegende sterren.
Selecteer op het scherm dat wordt weergegeven wanneer m Meerv. belicht. Lichter is
geselecteerd, de optie n Nacht + lichtsporen of W Sterrensporen.
Optie
n Nacht +
lichtsporen
W Sterrensporen
Het scherm wordt mogelijk uitgeschakeld tijdens het opname-interval. Het camera-aan-lampje
licht op terwijl het scherm is uitgeschakeld.
De functie automatisch uit is uitgeschakeld tijdens opname (A176).
U kunt het opnemen beëindigen voordat dit automatisch eindigt door op de k-knop te
drukken.
Beëindig de opname wanneer u het gewenste spoor hebt. Als u de opname laat doorlopen,
kunnen details in de samengevoegde gebieden verdwijnen.
Voor opnamen van onderwerpen op grote afstand, zoals vliegtuigen of vuurwerk, raden wij u
aan om de scherpstelstand (A61) op B (oneindig) te zetten of handmatige scherpstelling
(A67) te gebruiken.
Wanneer u foto's van sterren maakt, is het aan te bevelen handmatige scherpstelling te
gebruiken.
Belichtingscompensatie kan niet worden gebruikt (A69).
B
Opmerkingen over Meerv. belicht. Lichter
Draai niet aan de standknop en plaats geen nieuwe geheugenkaart vóór het einde van de
opname.
Gebruik batterijen die voldoende resterende lading bevatten om te voorkomen dat de camera
wordt uitgeschakeld tijdens het opnemen.
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
Gebruik deze functie om de beweging van
autolichten tegen de achtergrond van een
nachtlandschap vast te leggen.
U kunt de instelschijf draaien om het
gewenste interval tussen de
opnamen in te stellen. Het ingestelde
interval wordt de sluitertijd. De
camera stopt automatisch nadat
50 opnamen zijn gemaakt.
Van elke 10 gemaakte opnamen
wordt automatisch één samengesteld beeld opgeslagen, met daarin
het overlappende lichtspoor van het begin van de opnamen.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Gebruik deze functie voor het vastleggen van de beweging van sterren.
Opnamen worden gemaakt met een sluitertijd van 25 seconden, met
een interval van ongeveer 5 seconden tussen de opnamen. De camera
stopt automatisch nadat 300 opnamen zijn gemaakt.
Van elke 30 gemaakte opnamen wordt automatisch één samengesteld
beeld opgeslagen, met daarin het overlappende lichtspoor van het
begin van de opnamen.
Beschrijving
39
1 m 4 0 s
1 m 4 0 s
2 " 2 "
F 5 . 6
F 5 . 6
2 5 m 0 s
2 5 m 0 s
1 4 0 0
1 4 0 0