Een opnamestand selecteren
U kunt de standknop draaien om de gewenste opnamestand uit te lijnen met de markering
op de camerabody.
Stand A (auto)
Selecteer deze stand om algemene opnamefuncties uit te voeren in verschillende
opnameomstandigheden.
y, g en L (onderwerp)-standen
Wanneer u een van de onderwerpstanden op basis van de opnameomstandigheden
selecteert, kunt u foto's maken met de juiste instellingen voor die omstandigheden.
- y: Druk op de d-knop en selecteer een onderwerpstand. Als u Autom.
scènekeuzekn. gebruikt, herkent de camera automatisch de
opnameomstandigheden wanneer u een beeld kadreert, zodat u opnamen kunt
maken met behulp van instellingen die geschikt zijn voor de omstandigheden.
- g (maan): gebruik deze stand om beelden van de maan vast te leggen in telestand.
- L (vogels bekijken): gebruik deze stand om beelden van vogels vast te leggen in
telestand.
p (Creatieve)-stand
Pas effecten toe op beelden tijdens de opname.
Standen j, k, l en m
Selecteer deze standen voor meer instelmogelijkheden voor sluitertijd en f-waarde.
Stand M (User settings)
De veelvuldig gebruikte instellingen in de standen j, k, l en m kunnen worden
opgeslagen. Als u wilt opnemen met de opgeslagen instellingen draait u de standknop
naar M.
u (Handmatige film)-stand
U kunt films opnemen met de belichtingsstand ingesteld op diafragmavoorkeuze of
handmatig.
Opnamefuncties
Een opnamestand selecteren
31