Optie
Type Wi-Fi-
verbinding
Wi-Fi
Huidige
instellingen
Verbinding
Gekoppelde
Bluetooth
apparaten
Verzenden
indien
uitgesch.
Standaardw. herstellen
* Zie "Toetsenbord voor tekstinvoer bedienen" (A163) voor informatie over hoe u alfanumerieke
tekens kunt invoeren.
C
Aanduiding voor Bluetooth-communicatie op het opnamescherm
Licht op terwijl de camera via Bluetooth verbonden is met een smartapparaat.
Knippert wanneer de camera wacht tot de verbinding met een smartapparaat opnieuw tot stand
wordt gebracht. Knippert ook wanneer de Bluetooth-verbinding wordt verbroken terwijl beelden
worden geüpload (A205).
Het menu gebruiken
Het menu Netwerk
SSID*: Wijzig de SSID. Stel een alfanumerieke SSID in van 1 tot
32 tekens.
Verificatie/encryptie: Selecteer of de communicatie tussen
de camera en het verbonden smartapparaat al dan niet moet
worden beveiligd.
De communicatie wordt niet versleuteld als Open is
geselecteerd.
Wachtwoord*: Stel het wachtwoord in. Stel een alfanumeriek
wachtwoord in van 8 tot 36 tekens.
Kanaal: Selecteer het kanaal dat wordt gebruikt voor de Wi-Fi-
verbinding. Als de communicatiekwaliteit zwak is of de
uploadsnelheid voor beelden extreem traag is wanneer een
Wi-Fi-verbinding wordt gebruikt, kunt u proberen om het
kanaal te wijzigen.
Subnetmasker: Gebruik de standaardinstelling
(255.255.255.0) onder normale omstandigheden.
DHCP-server IP-adres: Gebruik de standaardinstelling
(192.168.0.10) onder normale omstandigheden.
Geef de huidige instellingen weer.
Selecteer Uitschakelen om Bluetooth-communicatie uit te
schakelen.
Wijzig het smartapparaat waarmee u verbinding wilt maken of
verwijder het verbonden smartapparaat. Tot vijf
smartapparaten kunnen in de camera worden geregistreerd,
maar de camera kan slechts met één smartapparaat tegelijk
verbinding maken.
Stel in of de camera al dan niet mag communiceren met het
smartapparaat als de camera is uitgeschakeld of in de
stand-bystand staat (A24).
Herstel de standaardwaarden voor alle instellingen van het
menu Netwerk.
162
Beschrijving