Lichtmeting
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d-knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Lichtmeting M k-knop
Het proces waarbij de helderheid van het onderwerp wordt gemeten om de belichting te
bepalen, wordt lichtmeting genoemd.
Gebruik deze optie om in te stellen hoe de camera de belichting meet.
Optie
Matrix
G
(standaardinstelling)
q
Centrum-gericht
r
Spot
* Voor de scherpstelling en belichting van onderwerpen die zich niet in het midden van het beeld
bevinden, verandert u de AF-veldstand naar handmatig, stelt u het scherpstelveld op het
midden van het beeld in en gebruikt u vervolgens de scherpstelvergrendeling (A66).
B
Opmerkingen over lichtmeting
Zodra u de digitale zoom activeert, wordt Centrum-gericht of Spot geselecteerd afhankelijk
van de zoomfactor.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A75).
C
Aanduiding op het opnamescherm
Als Centrum-gericht of Spot is geselecteerd, wordt de aanduiding van het lichtmetingsbereik
(A11) weergegeven (behalve wanneer digitale zoom wordt gebruikt).
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
De camera gebruikt een groot deel van het scherm voor de
meting.
Aanbevolen voor fotograferen onder normale omstandigheden.
De camera meet het hele beeld maar houdt vooral rekening met
het onderwerp in het midden van het beeld. Deze stand is ideaal
voor portretten, omdat de achtergronddetails behouden blijven
terwijl de lichtomstandigheden in het midden van het beeld de
belichting bepalen.*
De camera meet het veld dat wordt aangegeven met de cirkel in
het midden van het beeld. Dit kan worden gebruikt als het
onderwerp lichter of donkerder is dan de achtergrond. Zorg dat
het onderwerp zich binnen het gebied gemarkeerd met de cirkel
bevindt tijdens het maken van de opname.*
132
Beschrijving