1
3
2
P0012976
47702814 06-2014 © AB VOLVO PENTA
2 3
Bedieningsplaatsen
Verwisselen en activering van
bedieningsplaatsen
Veranderen van bedieningsplaats
1 Zet de bediening/-en in de neutrale stand.
De neutraallamp (1) op de bediening brandt als de
aandrijving in de neutrale stand staat.
2 Ontgrendel de bedieningsplaats die u verlaat, als
deze vergrendeld is, door te drukken op de (2). Het
hangslot (3) gaat uit.
3 Activeer de bedieningsplaats waarop u wilt over-
gaan door te drukken op (2).
Het lampje in de bedieningsknop brandt als de
bedieningsplaats actief is.
Is de bedieningsplaats inactief, dan is het lampje uit.
Als het hangslotsymbool (3) brandt kan de bedienings-
plaats niet worden geactiveerd. Er is nog een andere
bedieningsplaats actief en vergrendeld of actief met
een versnelling geschakeld (niet neutraal).
Vergrendelen/ontgrendelen van de
bedieningsplaats
Is een bedieningsplaats vergrendeld, dan kan het star-
ten en stoppen van de motor of het veranderen van
bedieningsplaats allen vanaf deze plaatsvinden.
Vergrendel of ontgrendel een actieve bedienings-
plaats door te drukken op (2).
Het hangslotsymbool (3) brandt als de bedienings-
plaats is vergrendeld.
Kruissnelheid
Voor de beste brandstofeconomie moet varen met vol
gas worden vermeden. Wij bevelen een kruissnelheid
aan die minstens 10% onder het maximale motortoe-
rental ligt bij topsnelheid (vol gas).
Afhankelijk van het romptype, de lading - en waterom-
standigheden etc., kan het maximale toerental op top-
snelheid variëren, maar het dient te liggen binnen het
volgasbereik, zie het hoofdstuk Technische
gegevens pagina 139.
Als de motor het volgasbereik niet bereikt, kan dat
komen door een aantal factoren die worden vermeld in
het hoofdstuk Storingen verhelpen pagina 71.
Kies een schroef met een grotere stijging als het eigen-
lijke motortoerental hoger is dan het volgasbereik.
Vraag uw Volvo Penta-dealer om advies.
Bediening
63