REMKO modulaire energiecentrales
Vermogenscoëfficiënt
De momentele verhouding tussen het door de
warmtepomp afgegeven warmtevermogen en het
opgenomen elektrische vermogen wordt capaci-
teitsgetal (COP) genoemd, dat onder genormeerde
randvoorwaarden in het laboratorium volgens EN
255 / EN 14511 wordt gemeten. Een capaciteits-
getal of COP van 4 betekent, dat het 4-voudige
van het elektrisch vermogen als bruikbare warmte
wordt afgegeven.
Koudemiddel
Het werkmedium van een koeltechnische instal-
latie, bijv. een warmtepomp, wordt koelmiddel of
koudemiddel genoemd. Het koelmiddel is een
fluïdum dat voor warmteoverdracht in een koelin-
stallatie wordt toegepast en bij lage temperatuur
en lage druk warmte door verandering van de
aggregaattoestand opneemt. Bij een hogere tem-
peratuur en hogere druk wordt de warmte door de
hernieuwde verandering van aggregaattoestand
weer afgegeven.
Monovalent gebruik
Het gebouw wordt het hele jaar door uitsluitend
door middel van een warmtepomp verwarmd. Met
name aardwarmte / water- of water / water-warm-
tepompen worden monovalent gebruikt.
Bufferreservoir
Het inbouwen van een bufferreservoir voor verwar-
mingswater wordt doorgaans voorgeschreven, om
langere looptijden van de warmtepomp bij weinig
warmtevraag te bereiken. Bij lucht / water-warmte-
pompen is een bufferreservoir nodig om de ont-
dooiingsenergie te overbruggen.
Geluid
Geluidsgolven verspreiden zich in een medium al
lucht of water. Er zijn in wezen twee soorten
geluidsgolven: luchtgeluid en contactgeluid. Lucht-
geluid is geluid dat zich via de lucht verplaatst.
Contactgeluid verplaatst zich door vaste stoffen of
vloeistoffen en wordt gedeeltelijk als luchtgeluid
uitgestraald. Het hoorbare bereik van het geluid ligt
tussen 20 en 20.000 Hz.
Verdamper
Warmtewisselaar van een koeltechnische instal-
latie die door het verdampen van een werkmedium
bij lage temperaturen warmte-energie aan de
omgeving (bijvoorbeeld buitenlucht) onttrekt.
62
Geluidsdrukniveau
Het geluidsdrukniveau is een vergelijkbaar ken-
getal voor het uitgestraald akoestisch vermogen
van een machine, bijvoorbeeld een warmtepomp.
Het geluidsimmissieniveau bij bepaalde afstanden
en akoestische omgevingen kan worden gemeten.
De norm gebruikt het geluidsdrukniveau als
geluidskengetal.
Condensor
Warmtewisselaar van een koeltechnische instal-
latie die door het condenseren van een werkme-
dium warmte-energie aan de omgeving (bijvoor-
beeld het verwarmingscircuit) afgeeft.
Voorschriften en richtlijnen
Het plaatsen, installeren en de inbedrijfstelling van
warmtepompen dient door gekwalificeerde vaklui
te worden uitgevoerd. Diverse normen en verorde-
ningen spelen hierbij een rol.
Berekening warmtebehoefte
Voor een optimaal rendement dient bij warmte-
pompinstallaties op een exacte dimensionering te
worden gelet. De warmtebehoefte wordt berekend
aan de hand van de nationaal geldende normen.
Schattingswijze kan de warmtebehoefte van het
specifieke soort gebouw in W/m² in tabellen
worden opgezocht en met het te verwarmen woo-
noppervlak worden vermenigvuldigd. Het resultaat
is de totale warmtebehoefte, waarin zowel de
transmissie- als de ventilatiewarmtebehoefte zijn
opgenomen.
Warmtepompinstallatie
Een warmtepompinstallatie bestaat uit de warmte-
pomp en de warmtebroninstallatie. Bij aardwarmte-
en water / water-warmtepompen moet de warmte-
broninstallatie apart worden aangelegd.
Warmtedrager
Vloeibaar of gasvormig medium (bijv. water, glycol
of lucht) waarmee de warmte wordt getranspor-
teerd.