REMKO modulaire energiecentrales
Aardwarmtepompen onttrekken warmte aan de
aarde. Dit gebeurt via buizen die op ca. 1m diepte
worden gelegd of door een diepe boring. Nadelen
zijn de grote oppervlaktebehoefte voor de
slangen of de hoge prijs voor de boring. Boven-
dien kan de aarde permanent afkoelen.
Water-warmtepompen hebben twee bronnen
nodig om warmte uit het grondwater te kunnen ont-
trekken, een zuigput en een zinkput. Het realiseren
hiervan is niet overal mogelijk, kan duur zijn en er
moeten vergunningen voor worden aangevraagd.
Werking van de warmtepomp
Een warmtepomp is een apparaat dat via een
werkmedium omgevingswarmte bij lage tempera-
turen opneemt en daarheen brengt, waar deze
voor verwarmingsdoeleinden kan worden gebruikt.
Warmtepompen werken volgens hetzelfde principe
als de koelkast. Het verschil is dat bij warmte-
pompen het "afvalproduct" van de koelkast, de
warmte, het beoogde doel is.
Het koelcircuit bestaat uit de hoofdcomponenten
verdamper, compressor, condensor en een expan-
sieklep. In de lamellenverdamper verdampt het
koudemiddel bij lage druk ook bij een lage tempe-
ratuur van de warmtebron, door het opnemen van
Afb. 9: Werkingsschema verwarmen
1: Comprimeren
2: Condenseren
3: Ontspannen
16
1
3
5
4
omgevingsenergie. In de compressor wordt het
koudemiddel met elektrische energie door com-
pressie op een hoger druk- en daardoor ook tem-
peratuurniveau gebracht. Daarna komt het hete
koudemiddelgas in de condensor terecht, een pla-
tenwarmtewisselaar. Hier condenseert het hete
gas en geeft de warmte daarbij af aan het verwar-
mingssysteem. Het vloeibare koudemiddel wordt
nu in een smoorelement, de expansieklep, ont-
spannen en zo afgekoeld. Daarna stroomt het kou-
demiddel weer in de condensor en is de kringloop
gesloten.
De regeling gebeurt door de Smart Control, die
niet alleen voor de veiligheidsfuncties zorgt maar
ook voor de zelfstandige en permanente werking
van het systeem. Het watercircuit bij de serie SQW
bestaat uit een laadpomp, platenwarmtewisselaar,
vuilvanger, veiligheidsklep, manometer, vul- en
aftapklep, automatische ontluchter en een debiet-
bewaking. Voor de warmwaterbereiding kan een 3-
weg-omschakelklep worden geïntegreerd.
2
4: Ontspannen
5: Verdampen