16
Termen (algemeen)
Ontdooien
Vanaf buitentemperaturen van onder 5 °C kan zich
ijs op de verdamper van lucht / water-warmte-
pompen vormen. Het verwijderen hiervan
geschiedt al naar gelang de tijd en behoefte door
warmtetoevoer in de ontdooistand. Lucht / water-
warmtepompen met kringloopomkering worden
gekenmerkt door een snelle en energiezuinige ont-
dooiïng aangepast aan de behoefte.
Bivalent bedrijf
De warmtepomp levert de volledige warmte tot een
bepaalde buitentemperatuur (bijv. -3 °C). Als de
temperatuur onder deze waarde zakt, gaat de
warmtepomp uit en produceert de tweede warmte-
generator, bijv. een verwarmingsketel de warmte
voor de verwarming.
Lektest
Overeenkomstig de Verordening betreffende de
ozonlaag afbrekende stoffen (EU-VO 2037/2000)
en de Verordening inzake HFK-koudemiddelen
(EU-VO 842/2006) zijn alle exploitanten van koel- /
koude- en airconditioninginstallaties verplicht, het
uittreden van koude- / koelmiddelen te verhin-
deren. Bovendien moet tenminste eenmaal jaar-
lijks een inspectie en een lekdichtheidscontrole
plaatsvinden voor koelinstallaties die meer dan 3
kg koelmiddel bevatten.
EB-uitschakeling
De energieleveranciers (EVU) bieden speciale
tarieven aan voor het gebruik van warmtepompen.
De speciale tarieven zijn doorgaans gekoppeld
aan spertijden. Hierbij mogen wettelijk max. 3 blok-
keertijden per dag met max. 2 uur aan één stuk
worden geschakeld.
Bij het uitschakelen van de voeding bedrijven
alleen op de barrière in contact is enige vereiste
van een warmtebron (warmtepomp) wordt
geblokkeerd. Worden uitgeschakeld mono-
energetische werking van de voeding van de
elektrische verwarmingselement.
Expansieventiel
Component van de warmtepomp waarmee de con-
densatiedruk op de verdampingsdruk wordt gere-
duceerd. Bovendien regelt het expansieventiel de
hoeveelheid ingespoten koelmiddel al naar gelang
de belasting van de verdamper.
Grenstemperatuur / bivalentiepunt
Buitentemperatuur, waarbij de 2e warmtegenerator
in het bivalente bedrijf wordt geschakeld.
Verwarmingsvermogen
Warmtestroom die vanuit de condensor aan de
omgeving wordt afgegeven. De verwarmingscapa-
citeit is de som van het door de compressor opge-
nomen elektrische vermogen en de aan de omge-
ving onttrokken warmtestroom.
Jaarrendement
De verhouding tussen de door de warmtepompin-
stallatie afgegeven hoeveelheid warmte en de in
een jaar toegevoerde elektrische energie komt
overeen met het jaarrendement. Dit is niet het-
zelfde als het capaciteitsgetal. Het jaarrendement
is de omgekeerde waarde van de jaarinvestering.
Jaarinvestering
Met de jaarinvestering wordt aangegeven welke
investering (bijv. elektrische energie) nodig is, om
een bepaald voordeel (bijv. verwarmingsenergie) te
verkrijgen. De jaarinvestering behelst ook de
energie voor hulpaandrijvingen. De jaarinvestering
wordt berekend volgens de VDI – richtlijn 4650.
Koelvermogen
Warmtestroom die in de verdamper aan de omge-
ving (lucht, water of aarde) wordt onttrokken.
Compressor (verdichter)
Aggregaat waarmee gassen mechanisch getrans-
porteerd en verdicht worden. Door compressie
stijgen de druk en de temperatuur van het medium
aanzienlijk.
Warmtebron
Medium waaraan met de warmtestroom warmte
wordt onttrokken, dus de aarde, de lucht en het
water.
Mono-energetisch gebruik
Met de warmtepomp wordt het grootste gedeelte
van de warmtevraag gedekt. Op enkele dagen per
jaar wordt de warmtepomp bij zeer lage buitentem-
peraturen aangevuld door een elektrische verwar-
mingsstaaf. Bij lucht / water-warmtepompen wordt
de dimensionering over het algemeen afgestemd
op een grenstemperatuur (ook bivalentiepunt
genoemd) van ca. -5 °C.
61