REMKO modulaire energiecentrales
Q=8: Warmtepomp of luchtin- / luchtuitlaat (bij
binnenopstelling) op een huismuur bij een
inspringende gevelhoek
Afb. 18: Emissie in de achtste-echovrije ruimte
Emissie in de achtste-echovrije ruimte (Q=8)
L
(10 m) = 61 dB(A) + 10 • log
Aeq
L
(10 m) = 39 dB(A)
Aeq
Ontkoppelen van gebouwen
Om schommelingen en geluiden in het gebouw te
minimaliseren, moeten warmtepompen zo mogelijk
goed door de bouwonderdelen worden ontkoppeld.
Doorgaans moet worden vermeden dat de opstel-
ling van warmtepompen op lichte bouwplafonds / -
vloeren plaatsvindt. Een goede geluidsdemping
bereikt u met behulp van een beton-fundament-
plaat met ondergelegen rubberen mat. Bij een
zwevende dekvloer moeten de dekvloer en con-
tactgeluidsdemping rondom de warmtepomp
worden uitgespaard (zie de volgende afbeelding).
Oorspronkelijke "ketelsokkels" zijn door reso-
nantie-effect geen geschikte geluidsisolatie
voor warmtepompen.
26
Afb. 19: Ontkoppelen tegen betonlaag
1: Betonlaag
2: Contactgeluidsdemping
3: Zwevende dekvloer
8
4: Uitsparing
4 • π • (10 m)
²
4.6 Definitie van de gevarenzone
n
n
n
4
3
2
1
WAARSCHUWING!
De toegang tot het apparaat is uitsluitend voor
bevoegden en geïnstrueerde personen toege-
staan. Als onbevoegde personen in de buurt
van de gevarenbereiken kunnen komen,
moeten deze duidelijk worden aangeduid met
overeenkomstige waarschuwingsbordjes/
afsperring enz.
De buitengrens van de gevarenzone ligt op
minimaal 2 m, gemeten vanaf de apparaatbe-
huizing.
De buitenste gevarenzone kan afhankelijk van
de opstelling plaatselijk verschillen. Het des-
kundige installatiebedrijf draagt hiervoor de
verantwoordelijkheid.
Het binnenste gevarenbereik bevindt zich in de
machine en is uitsluitend bereikbaar door het
gebruik van het betreffende gereedschap. Toe-
gang is strikt verboden voor onbevoegden!