EPPWEL (elektrische uitvoering) zonder afvoerpomp
ZPPWSLG (uitvoering met stoom)
2
M4
E1
E4
D
HWI
SI
Verklaring
HWI = Aanvoer warm
AG = Air Gap
water
D = Afvoer
E1 = Elektromagnetische vulklep
M1 = Waspomp
Elektromagnetische klep ingang
stoom
M2 = Waspomp
SI = Ingang stoom.
M3 = Spoelpomp
SO = Condensafvoer
M4 =Afvoerpomp
E3
SO
SI
SO
F.10
Elektrische aansluitingen
WAARSCHUWING
Werkzaamheden aan de elektri-
sche
installaties
uitsluitend verricht worden door
een gekwalificeerd elektricien.
• De aansluiting op het elektriciteitsnet dient op grond van de
in het land van gebruik geldende richtlijnen en voorschriften
te worden uitgevoerd.
• Verzeker u ervan dat de voedingsspanning van de machine
zoals aangegeven op het typeplaatje overeenkomt met de
netspanning
• Controleer of de elektrische voeding van de installatie
voorbereid is en in geschikt is voor de effectieve spannings-
belasting, en bovendien vakkundig is uitgevoerd volgens de
geldende voorschriften in het land van gebruik.
• De aarddraad aan de kant van het klemmenbord moet
langer zijn (max. 20 mm) dan de fasedraden.
• Sluit de geaarde voedingskabel aan op een geschikte
massa-aansluiting. De uitrusting moet ook zijn opgenomen
in een equipotentiaal systeem, waarvan de aansluiting
moet zijn uitgevoerd met schroeven EQ (zie par. Installatie-
schema) aangegeven door het symbool
equipotentiale draad moet een minimale doorsnede
hebben van 10 mm.
2
.
Stroomvoorziening 380-415V 3N
Open het klemmenbord van de elektrische voeding en plaats
de meegeleverde jumpers als volgt: één jumper tussen de
klemmen 2 en 4, en de andere tussen de klemmen 4 en 6.
Gebruik een geschikte voedingskabel (zie D.1 Algemene
technische kenmerken tabel), sluit de drie fasen aan op de
klemmen 1, 3 en 5, de nulleider op klem 6 en de aarddraad op
klem
.
L1
L2
L3
Elektrische voeding 400 - 440 V 3
Open het klemmenbord van de elektrische voeding en plaats
de meegeleverde jumpers als volgt: één jumper tussen de
klemmen 2 en 4, en de andere tussen de klemmen 4 en 6.
Gebruik een geschikte voedingskabel (zie D.1 Algemene
technische kenmerken tabel), sluit de drie fasen aan op de
klemmen 1, 3 en 5, de nulleider op klem 6 en de aarddraad op
klem
.
L1
L2
L3
mogen
. De
23