Page
413
Gids voor de installateur
413 230 V~ (115 V~)
Pos.
Kleur
Blauw (Blank)
a
Bruin (Root)
b
Zwart (Zwart)
c
T
Geel-Groen (Groen) Aarding
413 24 V
Pos.
Kleur
Blauw
a
Niet gebruikt
b
Bruin
c
T
Niet gebruikt
Bij aandrijvingen met CSA-UL-keurmerk moet het besturingssy-
steem 455 MPS UL 115 worden gebruikt om de homologatie
te handhaven.
4.
Sluit het deksel met de vier bijgeleverde schroeven, fig. 16.
3.6. Mechanische aanslagen
Alle 413 aandrijvingen zijn voorzien van mechanische aanslagen
voor zowel de opening als de sluiting. Deze kunnen worden gebruikt
in plaats van de mechanische aanslagen van de vleugel. Ga als
volgt te werk om de aanslagen te regelen:
3.6.1. R
egeling mechanische aanslag vooR opening
1.
Stel de aandrijving in op handbediening, zie paragraaf 5
2.
Breng de vleugel met de hand in geopende positie.
Haal de bevestigingsschroef, fig. 17 ref. a los. Het is niet nodig
3.
de schroef helemaal te verwijderen.
4.
Verplaats de aanslag naar de bevestiging, zoals aangegeven
op fig. 18.
De mechanische aanslag werkt gekoppeld aan een tand-
sector, fig. 17 ref. b. Als er problemen zijn bij de verplaatsing,
moet worden gecontroleerd of de aankoppeling in orde is.
NIET FORCEREN.
5.
Draai de bevestigingsschroef opnieuw vast, en controleer of
de koppeling met de tandsector correct is.
4.6.2. R
egeling mechanische aanslag vooR sluiting
1.
Stel de aandrijving in op handbediening, zie paragraaf 5.
2.
Breng de vleugel met de hand in gesloten positie.
3.
Haal de bevestigingsschroef, fig. 19 ref. a los. Het is niet nodig
de schroef helemaal te verwijderen.
4.
Verplaats de aanslag naar de bevestiging, zoals aangegeven
op fig. 20.
De mechanische aanslag werkt gekoppeld aan een tand-
sector, fig. 19 ref. b. Als er problemen zijn bij de verplaatsing,
moet worden gecontroleerd of de aankoppeling in orde is.
NIET FORCEREN.
5.
Draai de bevestigingsschroef opnieuw vast, en controleer of
de koppeling met de tandsector correct is.
3.7. Eindschakelaars
De modellen "LS" hebben eindschakelaars voor zowel de opening
als de sluiting. Hierbij is dus elektronische apparatuur nodig die in
staat is deze ingangen te besturen.
De eindschakelaars treden in werking gedurende de eerste
en laatste 30 mm van de slag. De aandrijving moet daarom
tijdens de openingsfase de hele beschikbare slag gebruiken.
Kleinere slagen kunnen het regelveld van de eindschake-
laars verkleinen of helemaal annuleren.
3.7.1. b
ekabeling van de eindschakelaaRs
De bekabeling van de eindschakelaars wordt gerealiseerd op het-
zelfde klemmenbord als waarop de motorbekabeling is uitgevoerd.
Ga als volgt te werk om de eindschakelaars te bekabelen:
1.
Maak ook het tweede voorgeperforeerde gat in het deksel
open, fig. 21.
2.
Monteer de bijgeleverde kabelklem, fig. 21.
3.
Steek de kabel en sluit aan op de klemmen van de kleuren in
de tabel hieronder met verwijzing naar figuur 22.
Beschrijving
Gemeenschappelijke
Fase 1
Fase 2
Beschrijving
Fase 1
/
Fase2
/
Pos.
Kleur
Blauw
Gemeenschappelijke
a
Bruin
Eindschakelaar voor sluiting (FCC)
b
Zwart
Eindschakelaar voor opening (FCA)
c
4.
Sluit het deksel met de vier bijgeleverde schroeven.
Gebruik voor de verbinding van de eindschakelaars een
verplaatsbare kabel voor buiten, met aders met een door-
snede van 0,5 mm
.
2
3.7.2. R
egeling van de eindschakelaaRs
Ga als volgt te werk om de eindschakelaars te regelen:
1.
Verwijder de twee doppen die de onderste bevestigings-
schroeven bedekken, fig. 23, ref. a. Dit wordt vergemakkelijkt
door een inkeping waarin een schroevendraaier kan worden
gestoken.
2.
Schroef de onderste twee schroeven van de dop op de
voorkant los en verwijder de afdekking, fig. 23
3.
Haal de bevestigingsschroeven los van de eindschakelaar die
geregeld moet worden, fig. 24 ref. a.
4.
Verplaats de eindschakelaar in de gewenste positie, en blo-
kkeer de schroeven weer.
5.
Voer een paar testcycli uit om na te gaan of de eindschakelaar
correct geplaatst is. Als de eindschakelaar opnieuw moet wor-
den geregeld, herhaal de handelingen dan vanaf punt 3.
6.
Plaats de afdekkingskap weer door hem op het onderste
element te schuiven en ga na of hij helemaal is aangeduwd,
fig. 25.
7.
Schroef de twee onderste schroeven opnieuw vast, fig. 25.
8.
Breng de twee doppen aan de voorzijde weer aan
3.8. Ingebruikstelling
Alvorens ingrepen op de installatie of op de aandrijving te
verrichten moet de elektrische voeding worden afgekop-
peld.
Volg de punten 10, 11, 12, 13 en 14 van de ALGEMENE VEILIGHEI-
DSVOORSCHRIFTEN nauwgezet op.
Bereid de kanalen voor volgens de aanwijzingen van fig. 3, en maak
de elektrische aansluitingen van de elektronische apparatuur en
de gekozen accessoires.
Houd de voedingskabels gescheiden van de bedienings- en
veiligheidskabels (sleutelschakelaar, ontvanger, fotocellen enz.).
Gebruik aparte buizen, om elektrische storingen in de besturing-
seenheid te vermijden.
1.
Geef het systeem voeding en controleer de status van de leds
aan de hand van de tabel in de instructies van de elektroni-
sche apparatuur.
2.
Programmeer de elektronische apparatuur volgens uw eisen,
aan de hand van de bijbehorende instructies.
4. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM
•
Controleer zorgvuldig of het automatische systeem en alle acces-
soires die ermee verbonden zijn goed werken, en besteed vooral
aandacht aan de veiligheidsvoorzieningen.
•
Overhandig het boekje "Handleiding voor de gebruiker" en het
Onderhoudsblad aan de eindgebruiker.
•
Leg de gebruiker de werking van het automatische systeem en
de manier waarop het gebruikt moet worden, uit.
•
Laat de gebruiker zien in welke gebieden van het automatische
systeem mogelijk gevaar kan ontstaan.
5. HANDBEDIENDE WERKING
In het geval dat het automatische systeem met de hand moet
worden verplaatst, doordat de stroom is uitgevallen of doordat de
aandrijving niet goed werkt, dient u als volgt te handelen:
1.
Neem de elektrische voeding weg via de differentieelschake-
laar (ook als de stroom is uitgevallen).
2.
Schuif het beschermdeksel weg, fig. 26/1.
3.
Steek de sleutel erin en draai hem 90°, fig. 26/ 2.
4.
Om de aandrijving te ontgrendelen draait u de bedieningshen-
del 180° in de richting van de pijl op het ontgrendelsysteem,
fig. 26/ 3.
5.
Voer de manoeuvre voor opening of sluiting van de vleugel
met de hand uit.
Om de aandrijving op handbediening te houden moet het
ontgrendelsysteem beslist in de actuele positie blijven, en
Beschrijving