mag de installatie niet elektrisch worden gevoed.
5.1. Herstel van de normale werking
Ga als volgt te werk om de normale werking te hervatten:
Om te voorkomen dat het automatisch systeem tijdens de
manoeuvre per ongeluk door een impuls in werking wordt
gezet, moet alvorens de normale werking te hervatten de
voeding naar installatie wordt uitgeschakeld door op de
differentieelschakelaar te drukken.
1.
Draai het ontgrendelsysteem 180° tegen de richting van de
pijl in.
2.
Draai de ontgrendelsleutel 90° om en haal hem weg.
3.
Sluit de beschermdeksel.
4.
Geef de installatie voeding en voer een paar manoeuvres uit,
om na te gaan of alle functies van het automatische systeem
correct zijn hersteld.
6. ONDERHOUD
Om een goede werking op de lange termijn en een constant
veiligheidsniveau te garanderen, moet ieder half jaar een
algemene controle op de installatie worden uitgevoerd, waarbij
met name de veiligheidsvoorzieningen moeten worden nagekeken.
Het boekje 'Gebruiksaanwijzing' bevat een voorgedrukt formulier
om ingrepen te registeren.
Alle onderhoudswerkzaamheden en inspecties op de
aandrijving moeten worden uitgevoerd na de spanning naar
de installatie te hebben uitgeschakeld.
7. REPARATIE
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties
of andere ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot
gekwalificeerd en erkend FAAC-personeel of een erkend FAAC-
servicecentrum.
8. LEVERBARE ACCESSOIRES
Zie de catalogus voor de leverbare accessoires.
9. BIJZONDERE TOEPASSINGEN
Er zijn geen andere toepassingen mogelijk dan die beschreven
is.
413
Page
Gids voor de installateur