Functie van elk onderdeel
A. Start/stoptoets
De machine begint te naaien als de start/stop-toets wordt
ingedrukt en stopt wanneer de toets nogmaals wordt ingedrukt.
De machine begint aan het begin langzaam met naaien.
Let op: Wanneer het voetpedaal is aangesloten, wordt de
start-/stoptoets gedeactiveerd.
Monitorlamp
Groen licht "AAN"
Klaar om te naaien of een spoel op te winden.
Rood licht "AAN"
De naaivoet staat niet omlaag of de knoopsgathendel is niet
omlaag gebracht.
Als het rode lampje brandt, start de machine niet, zelfs niet
wanneer de start-/stoptoets wordt ingedrukt.
Als de bovendraad niet is ingeregen, stopt de machine.
(Bovendraadsensor)
B. Achteruitnaaitoets
De machine blijft achteruit naaien met lage snelheid, wanneer
deze toets ingedrukt wordt gehouden en stopt wanneer deze toets
wordt losgelaten.
Let op: Wanneer het voetpedaal is aangesloten, naait de machine
achteruit terwijl deze toets wordt ingedrukt. Wanneer de toets
wordt losgelaten, naait de machine vooruit.
C. Toets Naald omhoogomlaag/langzaam
Als u op deze toets drukt wanneer de machine is gestopt,
verandert de naaldpositie van omlaag naar omhoog of van
omhoog naar omlaag.
Door tijdens het naaien op deze toets te drukken, zal de
machine langzaam naaien. Als u opnieuw op deze toets drukt,
keert de snelheid terug.
D. Snelheidsregelaar
De machine naait sneller wanneer de regelaar naar rechts wordt
geschoven en naait langzamer wanneer de regelaar naar links
wordt geschoven.
Let op: Wanneer het voetpedaal is aangesloten, beperkt deze
regelaar de maximale snelheid.
E. Persvoetlichter
De naaivoet wordt met de persvoetlichter omhoog of omlaag
gebracht.
Let op: De machine start niet als de naaivoet omhoog staat.
(Behalve voor opspoelen)
12