Rijden op onvoldoende opgepompte
banden kan:
•
ervoor zorgen dat ze oververhit raken.
•
leiden tot een klapband.
•
leiden tot een hoger brandstofverbruik.
•
de levensduur van de banden
beperken.
•
het gedrag of de stopprestaties van de
auto beïnvloeden.
Het systeem is geen vervanging voor
correct onderhoud van de banden. De
juiste bandenspanning moet worden
aangehouden, zelfs als de
waarschuwingslamp niet brandt bij te
weinig opgepompte banden.
Uw auto heeft een indicatielamp voor
systeemstoringen, die aanduidt wanneer
het systeem niet goed werkt. De
storingsindicatie en de
waarschuwingslamp voor de
bandenspanning zijn gecombineerd.
Wanneer het systeem een storing
detecteert, zal de waarschuwingslamp
ongeveer een minuut knipperen en daarna
blijven branden. Deze volgorde treedt op
telkens wanneer u het contact aanzet en
de storing nog steeds optreedt. Laat uw
auto zo snel mogelijk door een erkende
dealer controleren.
Als de storingsindicator brandt, is het
systeem wellicht niet in staat een lage
bandenspanning te detecteren of te
melden. Een storing kan optreden om tal
van verschillende redenen, inclusief de
plaatsing van een vervangende band of
wiel, waardoor het systeem niet meer
correct werkt. Controleer steeds de
storingswaarschuwing van het
controlesysteem lage bandenspanning
nadat u één of meer banden of wielen van
uw auto hebt vervangen. Controleer dat
het systeem correct blijft werken wanneer
banden of wielen zijn vervangen.
Tourneo Connect (CHC) Long Wheelbase Kombi/Short Wheelbase Kombi, Base/Base High Payload/Titanium/Titanium High Payload/Trend/Trend ECOlite/Trend High Payload
Velgen en banden
Banden met een controlesysteem
lage bandenspanning vervangen
N.B.: Elk wiel en elke band is uitgerust met
een bandenspanningssensor, die zich in de
holte van het wiel met de band bevindt. De
druksensor is bevestigd aan de klepsteel.
De druksensor wordt bedekt door de band
en is pas zichtbaar wanneer de band is
verwijderd. Wees voorzichtig dat u de sensor
niet beschadigt wanneer u een band
vervangt. Als de juiste bandenspanningen
niet worden aangehouden, kan het risico op
een klapband, verlies van controle, kantelen
van het voertuig en verwondingen
toenemen.
U moet banden steeds laten onderhouden
en repareren door een erkende dealer.
Werking van het controlesysteem
lage bandenspanning
Het systeem meet de druk in de vier
banden en stuurt de waarden van de
bandenspanning naar uw auto. De
waarschuwingslamp voor lage
bandenspanning gaat branden wanneer
de spanning van een band veel te laag is.
Als de waarschuwingslamp brandt, moet
u één of meer banden oppompen tot de
juiste bandenspanning.
197