2. Start de motor.
Wacht even wanneer de motor niet binnen
10 seconden aanslaat, en probeer het
opnieuw.
Als de motor na drie startpogingen nog niet
is aangeslagen, wacht dan 10 seconden en
ga te werk zoals is beschreven onder
Verzopen motor.
Levert het starten bij temperaturen lager
dan -25 °C problemen op, druk het
gaspedaal dan tot het middenpunt van de
pedaalslag in en probeer het opnieuw.
N.B.: De startmotor kan slechts een
beperkte periode worden bediend
(bijvoorbeeld 10 seconden). Het aantal
startpogingen is beperkt tot ongeveer zes.
Als deze limiet wordt overschreden, dan laat
het systeem pas nieuwe pogingen toe nadat
een periode is verstreken (bijvoorbeeld 30
minuten).
Verzopen motor
1.
Zet de keuzehendel van de transmissie
in stand P of N.
2. Druk het gaspedaal volledig in en houd
het ingedrukt.
3. Start de motor.
Slaat de motor niet aan, herhaal dan de
startprocedure zoals beschreven onder
Koude of warme motor.
Motortoerental na het starten
De snelheid waarbij de motor onmiddellijk
na het starten stationair draait wordt
geoptimaliseerd om de emissies te
minimaliseren en het interieurcomfort en
het brandstofverbruik te optimaliseren.
Het stationaire toerental varieert
afhankelijk van bepaalde factoren. Het
gaat hierbij om temperaturen van
componenten en omgevingstemperatuur
en vereisten aan het elektrische systeem
en het klimaatsysteem.
Tourneo Connect (CHC) Long Wheelbase Kombi/Short Wheelbase Kombi, Base/Base High Payload/Titanium/Titanium High Payload/Trend/Trend ECOlite/Trend High Payload
Motor starten en stoppen
104
EEN DIESELMOTOR STARTEN
Koude of warme motor
1.
Zet het contact aan en wacht tot de
controlelamp van het
voorgloeisysteem uitgaat.
2. Druk het koppelingspedaal volledig in.
3. Start de motor.
N.B.: Druk het gaspedaal niet in.
N.B.: Door tijdens het starten het
koppelingspedaal op te laten komen, wordt
de startmotor uitgeschakeld maar blijft het
contact aan.
N.B.: Wanneer de temperatuur lager is dan
-15°C, mag u de startmotor 10 seconden
achtereen inschakelen.
N.B.: U kunt de startmotor slechts een
beperkte periode inschakelen.
N.B.: Na een bepaald aantal pogingen om
de motor te starten, staat het systeem niet
toe om het opnieuw te proberen voordat
een bepaalde periode (van bijv. 30 minuten)
verstreken is.
Motor slaat niet aan
Als de motor niet start wanneer het
koppelingspedaal volledig is ingetrapt en
de contactsleutel naar stand III is
gedraaid.
1.
Trap het koppelingspedaal en het
rempedaal volledig in.
2. Draai de sleutel in stand III tot de
motor is gestart.