Varen bij temperaturen onder het vriespunt
Wanneer u de buitenboordmotor gebruikt of met de buitenboordmotor aangemeerd bent terwijl het (bijna)
vriest, moet u de buitenboordmotor altijd omlaaggeklapt houden zodat het onderwaterhuis onder water ligt.
Dat voorkomt dat water in het onderwaterhuis bevriest (waardoor de waterpomp en andere onderdelen
beschadigd zouden kunnen raken).
Als er een kans bestaat dat er zich ijs op het water vormt, moet de buitenboordmotor verwijderd en helemaal
geleegd worden. Als er zich ijs vormt op het wateroppervlak binnen in het aandrijfhuis van de
buitenboordmotor, blokkeert dit de waterstroom naar de motor, waardoor schade kan worden veroorzaakt.
Varen in zout of vervuild water
Wij raden aan om de inwendige koelwaterkanalen van de buitenboordmotor na gebruik in zout of vervuild
water steeds met zoet water door te spoelen. Hierdoor voorkomt u dat afzettingen de koelwaterkanalen
verstoppen. Zie Onderhoud - Koelsysteem doorspoelen.
Als de boot in het water afgemeerd blijft, kantel de buitenboordmotor dan altijd zo dat het onderwaterhuis
helemaal uit het water komt (behalve bij temperaturen onder het vriespunt) wanneer hij niet wordt gebruikt.
Was de buitenkant van de buitenboordmotor en spoel de uitlaatgassenuitlaat van de schroef en het
onderwaterhuis steeds na gebruik met zoet water uit. Spuit elke maand Mercury Precision of Quicksilver
Corrosion Guard (corrosiebescherming) op de metalen buitenoppervlakken. Spuit niet op de anti-
corrosieanodes, want daardoor wordt de werkzaamheid van de anodes aangetast.
Procedure voor inlopen van de motor
BELANGRIJK: Als de inloopprocedures voor de motor niet in acht worden genomen, kan de motor slechter
presteren gedurende zijn gehele levensduur en kan er motorschade ontstaan. Volg altijd de
inloopprocedures.
1.
Laat tijdens het eerste bedrijfsuur de motor met gevarieerde gasklepinstellingen draaien tot 2000 omw/
min, ongeveer de helft van volgas.
2.
Laat de motor in het tweede bedrijfsuur lopen met verschillende gasinstellingen tot maximaal 3000
omw/min of driekwart gas, en ongeveer één minuut per tien minuten op volgas.
3.
Gedurende de volgende acht bedrijfsuren dient u niet langer dan vijf minuten achter elkaar met vol gas
te draaien.
De motor starten
Lees vóór het starten de Inloopprocedure motor.
Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen
ze schade op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten.
1.
Controleer of de koelwaterinlaat onder water is.
nld
BEDIENING
KENNISGEVING
27029
21