Draaipunten voorste zwenkwielen
smeren
De draaipunten van de voorste zwenkwielen moeten één
keer per jaar worden gesmeerd.
1. Verwijder de zeskantige plug en de dop. Draai een
verloopnippel in de opening
2. Pomp smeervet in de verloopnippel totdat er vet bij het
bovenste lager naar buiten komt.
3. Trek de verloopnippel uit de opening. Monteer de
zeskantige plug en de dop.
De lagers smeren
Het maaidek moet regelmatig worden gesmeerd. Zie
Aanbevolen onderhoudsschema, blz. 31. Smeren met Nr. 2
vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene
doeleinden.
1. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking,
verwijder het sleuteltje en maak de bougiekabels los
van de bougies.
2. Pomp vet in de smeernippels op de drie aslagers
(Fig. 47).
3. Smeer het draaipunt van de spanpoelie (Fig. 47).
4. Pomp vet in de smeernippels op de duwarmen
(Fig. 47).
Figuur 47
Punten waar dunvloeibare olie of
sproeismering moet worden gebruikt
Smeer de machine op de volgende punten met
sproeismering of dunvloeibare olie. Smeer deze punten
om de 160 bedrijfsuren.
Bedieningsorgaan van de stoelschakelaar
Draaipunt van de remhendel
Lagerbussen van de remstang
Bronzen lagerbussen van de schakelhendels.
Bandenspanning controleren
Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de
voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke
bandenspanning kan leiden tot onregelmatige
maairesultaten. Controleer de spanning bij het ventiel om
de 50 bedrijfsuren of maandelijks, waarbij de kortste
periode moet worden aangehouden (Fig. 48). De
bandenspanning kan het best bij koude banden worden
gecontroleerd.
Bandenspanning: De banden van de aandrijfwielen en
zwenkwielen moeten een spanning van 90 kPa hebben.
1. Ventiel
M-4269
39
1
Figuur 48
m–1872