Bandenspanning controleren
Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de
voorgeschreven spanning hebben (Fig. 2).
Bandenspanning: 90 kPa.
Figuur 2
1. Ventiel
Bevestigingsstang van stoel
monteren
1. Til de bestuurdersstoel omhoog. Verwijder de
borgmoer (5/16 inch) van de bout waarmee de
bevestigingsstang van de bestuurdersstoel vastzit aan
het stoel-frame (Fig. 3).
2. Verwijder de bevestigingsstang van de stoel en steek
het L-vormige uiteinde van de stang in de opening
direct boven de linkse hydraulische pomp (Fig. 3).
3. Monteer de bevestigingsstang van de bestuurdersstoel
op de buitenkant van het bevestigingslipje van het
stoel-frame en zet deze vast met een bout (5/16 x
1 inch) en een borgmoer (5/16 inch) (Fig. 3).
4. Moer vastdraaien totdat deze vastzit, en vervolgens
losser zetten zodat de stang vrij kan draaien.
4
2
Figuur 3
1. L-vormig uiteinde van
bevestigingsstang
2. Borgmoer, 5/16 inch
1
m–1872
1
3
m-5712
3. Bout, 5/16 x 1 inch
4. Bevestigingslipje van stoel
16
Schakelhendels monteren
De schakelhendels kunnen in twee standen worden
gemonteerd, hoog en laag. Monteer de hendels in de
bovenste en middelste gaten voor de hoge stand. Monteer
de hendels in de middelste en onderste gaten voor de lage
stand.
1. Verwijder de 4 bouten (3/8 x 1 inch) en 4 veerringen
(3/8 inch) waarmee de schakelhendels t.b.v de
verzending zijn bevestigd aan de schachten van de
bedieningsarm (Fig. 4).
2. Monteer de hendels (met de bevestigingsplaat gericht
naar de achterkant) op de buitenkant van de schacht
van de bedieningsarm en zet deze vast met 4 bouten
(3/8 x 1 inch) en 4 veerringen (3/8 inch) (Fig. 4).
3. Plaats de hendels zodanig dat de bouten zich in het
midden van de gleuven op de bevestigingsplaat van de
hendel bevinden, en draai deze met de hand vast.
4. Breng de voorste/achterste positie van de hendels in
één lijn. Beide hendels moeten in de neutraalstand
staan. Bevestigingselementen losmaken en afstellen
door de hendel(s) te verschuiven / naar voren of naar
achteren te kantelen totdat de hendels in één lijn zijn
gebracht (Fig. 4).
2
1
3
Figuur 4
1. Bevestigingsplaat
2. Bout, 3/8 x 1 inch
3. Veerring, 3/8 inch
5. Als de uiteinden van de hendels elkaar raken, terwijl
ze in de aandrijfstand (Fig 5) staan (hendels zo ver
mogelijk naar binnen gedraaid), stelt u deze af door de
hendels naar buiten te bewegen in de neutraalstand en
voorzichtig naar buiten te buigen. Zet de hendels weer
in de aandrijfstand en controleer of ze elkaar nog
raken. Indien nodig nogmaals afstellen.
4
5
6
m-5596
4. Bovenste gat
5. Middelste gat
6. Onderste gat