8
Telefoongebruik
Met uw hoortoestel kunt u de telefoon gewoon gebruiken zoals u dat normaal
doet. Telefoneren terwijl u uw hoortoestel draagt vergt vaak enige oefening.
Een of meer van de volgende suggesties kunnen dan van pas komen.
1. Houd de telefoon tegen uw oor.
2. Houd de telefoon tegen de bovenzijde van het oor
(dicht bij de microfoon)
3. Als u fluittonen hoort, moet u de telefoon even in dezelfde positie
houden voordat het hoortoestel zich aanpast en het fluiten uitschakelt.
4. Het fluiten kan stoppen als u de telefoon iets verder van uw oor houdt.
i
LET OP: afhankelijk van uw wensen kan uw hoorspecialist een programma activeren dat speciaal
geschikt is voor telefoneren.
21