Storingen - Miller Deltaweld Series Handleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor Deltaweld Series:
- Handleiding (40 pagina's) ,
- Handleiding (40 pagina's) ,
- Handleiding (36 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
5-4. Storingen
Probleem
Geen uitgangsspanning voor het las-
sen; het apparaat werkt totaal niet.
sen; het apparaat werkt totaal niet.
Geen uitgangsspanning voor het las-
sen; Aan/uit lampje aan, ventilator
draait.
De machine levert enkel minimum of
maximum vermogen.
Onregelmatige of onjuiste lasuitgangs-
spanning.
Geen 115V AC uitgangsspanning bij de
duplex contrastekker of de
"Remote 14"-contrastekker.
Geen 24 volt AC uitgangsspanning bij
de "Remote 14"-contrastekker.
De ventilator werkt niet. Opmerking: de
ventilator draait enkel als afkoeling no-
ventilator draait enkel als afkoeling no-
dig is.
OM-223 Pagina 20
Zet de lijnscheidingsschakelaar aan (zie Sectie 3-13).
Controleer smeltveiligheid F1 en vervang indien nodig (zie Sectie 5-2).
Controleer de lijnzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of stel de stroomonderbreker weer
in (zie Sectie 3-13).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie Sectie 3-13).
Controleer de posities van de brugjes (zie Sectie 3-13).
Indien een draadafrolkast gebruikt wordt, de contactorbedieningsschakelaar in de juiste stand plaat-
sen en de draadafrolkast aansluiten (zie Secties 3-10 en 3-9). Als er geen draadafrolkast gebruikt
wordt, de bedieningsschakelaar in de paneelstand plaatsen (zie Sectie 4-1).
Controleer, repareer of vervang de draadafrolkast (zie handleiding van de draadafrolkast).
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan (zie Sectie 3-2).
Laat een door de fabriek erkende service agent kaart PC1 controleren.
Laat een door de fabriek erkende service agent kaart PC1 controleren.
Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie Sectie 3-8).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast.
Controleer de aansluiting van de draadafrolkast.
Laat een door de fabriek erkende service agent kaart PC1 en de thyristoren controleren.
Stel de zekering CB1 opnieuw in (zie Sectie 3-7).
Stel de zekering CB2 opnieuw in (zie Sectie 3-7).
Kijk of er iets is dat de ventilator blokkeert, waardoor hij niet kan draaien.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de motor van de ventilator nakijken.
Ga terug naar de inhoudsopgave
Oplossing
Advertenties
Inhoudsopgave
