Werken met de machine
10.1
Gebruik op het veld
1. Bedien tractorregeleenheid 1 (1x geel).
→
Laat beide schijvenrijen volledig zakken
(Afb. 28).
→
De borghaak ontgrendelt de schijvenrijen
(Afb. 27/1).
2. Bedien de tractorregeleenheid 2 (groen).
→
Stel de gewenste werkdiepte in.
10.2
Rijden op de wendakker
Bij het draaien op de wendakker moeten de
schijvenrijen worden opgelicht, om
dwarsbelastingen te voorkomen.
1. Bedien tractorregeleenheid 1 (2x geel).
→
Licht beide schijvenrijen compleet uit de
machine (Afb. 29).
10.3
Hakselverdeler Planator aanbrengen
Tractorregeleenheid 3 (ongekleurd) bedienen:
•
Laat de hakselverdeler zo ver zakken, dat
de tandpunten ca. 5 cm boven de grond
werken:
→
Het stro vóór de hakselverdeler wordt
gegrepen.
•
Hakselverdeler langzaam oplichten:
→
Het stro wordt gelijkmatig over het
oppervlak verdeeld.
56
Afb. 28
Afb. 29
Het inzetten op de wendakker vindt pas plaats, als de richting van de
machine overeenkomt met de werkrichting.
Bij het aanbrengen van de machine wordt de eerder ingestelde
werkdiepte automatisch weer bereikt.
Afb. 30
Catros-T BAG0036.1 04.07