Instellingen
8.4
Werkdiepte van de randschijven
De opgelichte randschijven rechtsvoor en
linksachter moeten worden ingesteld.
1. Draai de schroefverbindingen (Afb. 24/1)
los.
2. Stel de randschijven in het langgat zodanig
in, dat er geen damvorming optreedt.
3. Draai de schroefverbindingen weer vast.
8.5
Hoogte van het trekoog
Bij uitgebouwde machine kan de hoogte van het
trekoog (Afb. 25/1) worden aangepast aan de
tractor.
Draai de 8 bouten (Afb. 25/2) los en schroef het
trekoog vast op de gewenste hoogte.
52
Afb. 24
Afb. 25
Catros-T BAG0036.1 04.07