Specificatie
Eenheid
°f
Totale hardheid
°dH
van het water
(1)
mmol/liter
(1) Voor installaties die constant worden gestookt en die een maximum totaal vermogen van 200 kW hebben, is de juiste maximum totale
waterhardheid 8,4°dH (1,5 mmol/l, 15°f). Voor installatie met een vermogen van meer dan 200 kW is de juiste maximum totale water
hardheid 2,8°dH (0,5 mmol/l, 5°f).
Belangrijk
Indien waterbehandeling noodzakelijk is, beveelt De Dietrich de volgende fabrikanten aan:
Cillit
Climalife
Fernox
Permo
Sentinel
6.10.2
Doorspoelen van nieuwe installaties en installaties niet ouder dan 6 maanden
Voordat de verwarmingsinstallatie wordt gevuld, is het noodzakelijk om resten (koper, kalk, soldeertin) uit de installatie te
verwijderen.
1. Maak de installatie schoon met een universeel schoonmaakmiddel.
2. Spoel de installatie door met minstens 3 maal zoveel water als de totale inhoud van het cv-systeem (totdat het water
schoon doorstroomt en geen vuildeeltjes meer bevat).
6.10.3
Bestaande installatie doorspoelen
Voordat de verwarmingsinstallatie wordt gevuld, is het belangrijk om eerst slijkafzettingen te verwijderen die zich de afgelopen
jaren hebben gevormd in het vewarmingscircuit.
1. Verwijder slijk uit de installatie.
2. Spoel de installatie door met minstens 3 maal zoveel water als de totale inhoud van het cv-systeem (totdat het water
schoon doorstroomt en geen vuildeeltjes meer bevat).
6.10.4
Verwarmingsinstallatie vullen
Spoel het verwarmingssysteem grondig door voordat het wordt gevuld.
1. Vul het verwarmingssysteem tot een druk van 0,15 tot 0,2 MPa (1,5 en 2 bar) wordt bereikt.
2. Controleer de waterzijdige aansluitingen op lekdichtheid.
3. Voor optimale werking moet het verwarmingscircuit volledig worden ontlucht.
6.11
Installatieprocedure voltooien
1. Controleer of de ketelapparatuur en de thermostaten naar behoren functioneren.
2. Controleer of de thermostaten goed zijn afgesteld.
3. Breng het voorpaneel / de voorpanelen weer aan.
4. Berg het verpakkingsmateriaal op of gooi dit weg.
5. Overhandig alle handleidingen aan de eindgebruiker.
7
Inbedrijfstelling
7.1
Algemeen
De inbedrijfstellingsprocedure moet worden uitgevoerd als de ketel voor de eerste keer in gebruik wordt genomen, als de ketel
langdurig niet is gebruikt (meer dan 28 dagen) of na voorvallen die een volledige herinstallatie van de ketel vereisen. In bedrijf
stellen van de ketel staat de gebruiker toe de verschillende instellingen en de uit te voeren controles om de ketel in alle
veiligheid op te starten, te beoordelen.
7755349 - v05 - 22022022
Totaalvermogen van de installatie (kW)
≤ 70
70 - 200
1 - 35
1 - 20
1,5 - 20,0
0,5 - 11,2
0,1 - 3,5
0,1 - 2,0
7 Inbedrijfstelling
200 - 550
> 550
1 - 15
1 - 5
0,5 - 8,4
0,5 - 2,8
0,1 - 1,5
0,1 - 0,5
CFU
39