1.
Wisseling tijdens het pompen: wanneer de pomp ononderbroken ingeschakeld blijft totdat de maximale absolute pomptijd wordt
overschreden.
2.
Wisseling in standby: wanneer de pomp in standby is maar 50% van de ET-tijd overschreden is.
Als ET wordt ingesteld op 0, volgt wisseling in standby. Telkens wanneer een pomp van de groep stopt, start bij de volgende herstart een
andere pomp.
Als de parameter ET (Max uitwisselingstijd) op 0 is gezet, volgt een wisseling bij iedere herstart, ongeacht de effectieve werktijd
van de pomp.
8.6.12
AY: Anti Cycling
ComeZoals beschreven in paragraaf 10.1.2 dient deze functie om veelvuldige in- en uitschakelingen te voorkomen in het geval van lekken in de
installatie. De functie kan op 2 verschillende manieren worden geactiveerd: normaal en smart. In de normale modus blokkeert de elektronische
besturing de motor na N identieke start/stopcycli. In de smartmodus daarentegen werkt hij op de parameter RP om de negatieve effecten van
lekken te verminderen. Als de functie wordt ingesteld op "Gedeactiveerd", grijpt hij niet in.
8.6.13
AE: activering blokkeringverhindering
Deze functie dient om mechanische blokkeringen te voorkomen in het geval van langdurige inactiviteit; hij werkt door de pomp periodiek te laten
draaien. Wanneer de functie geactiveerd is, voert de pomp elke 23 uur een cyclus die blokkering voorkomt uit met een duur van 1 min.
8.6.14
AF: activering antibevriezingsfunctie
Als deze functie geactiveerd is, wordt de pomp automatisch aan het draaien gebracht wanneer de temperatuur in de buurt van het vriespunt
komt, om te voorkomen dat de pomp zelf kapot gaat.
8.6.15
RF: reset van storingen en waarschuwingen
Door de toetsen ^ en ˅ minstens 2 sec tegelijkertijd in te drukken, wordt de chronologie van storingen en waarschuwingen gewist. Onder het
symbol RF wordt het aantal storingen weergegeven dat aanwezig is in de geschiedenis (max. 8). De geschiedenis kan worden bekeken vanuit
het menu MONITOR op de pagina FF.
8.6.16
PW: wijziging wachtwoord
Het apparaat heeft een beveiligingssysteem met wachtwoord. Als er een wachtwoord wordt ingesteld, zijn de parameters van het apparaat altijd
toegankelijk en zichtbaar, maar kunnen ze niet worden gewijzigd. Wanneer het wachtwoord (PW) "0" is, zijn alle parameters gedeblokkeerd
en kunnen ze worden gewijzigd. Wanneer een wachtwoord wordt gebruikt (waarde PW anders dan 0), zijn alle wijzigingen geblokkeerd en wordt
op de pagina PW "XXXX" weergegeven. Als het wachtwoord is ingesteld, is het mogelijk over alle pagina's te navigeren, maar bij een poging
om een parameter te wijzigen verschijnt er een pop-up dat verzoekt om invoer van het wachtwoord. Wanneer het juiste wachtwoord wordt
ingevoerd, worden de parameters ontgrendeld en kunnen ze gedurende 10' vanaf de laatste maal dat een toets werd ingedrukt worden
gewijzigd.
Als u de timer van het wachtwoord wilt annuleren, gaat u naar de pagina PW en drukt u ^ en ˅ tegelijkertijd in gedurende 2''.
Wanneer het juiste wachtwoord wordt ingevoerd, verschijnt er een hangslot dat opengaat, terwijl bij invoer van het onjuiste wachtwoord een
knipperend hangslot verschijnt. Na een terugstelling op de fabriekswaarden wordt het wachtwoord teruggezet op "0".
Elke verandering van het wachtwoord heeft effect bij het indrukken van Mode of Set en voor elke volgende wijziging van een parameter moet
het nieuwe wachtwoord opnieuw worden ingevoerd (bv. de installateur voert alle instellingen uit met de standaardwaarde voor PW = 0 en als
laatste stelt hij het wachtwoord in, om er zeker van te zijn dat de machine zonder verdere actie al beveiligd is).
Bij verlies van het wachtwoord zijn er 2 mogelijkheden om de parameters van het apparaat te veranderen:
De waarden van alle parameters noteren, het apparaat terugzetten op de fabriekswaarden, zie paragraaf 9.3. De reset wist alle
•
parameters van het apparaat, inclusief het wachtwoord.
Het nummer op de wachtwoordpagina noteren, een mail met dit nummer naar uw assistentiecentrum sturen, binnen enkele
•
krijgt u het wachtwoord toegestuurd om het apparaat te deblokkeren.
8.6.20.1 Wachtwoord van systemen met meerdere pompen
Wanneer het PW wordt ingevoerd om één apparaat van een groep te ontgrendelen, worden alle apparaten ontgrendeld.
Wanneer het PW gewijzigd wordt op één apparaat van een groep, ontvangen alle apparaten de wijziging.
Wanneer de beveiliging met PW geactiveerd wordt op één apparaat van een groep ^ en ˅ op de pagina PW wanneer PW≠0), wordt de
beveiliging geactiveerd op alle apparaten (voor elke wijziging is het PW nodig).
NEDERLANDS
202
dagen