Neem water dat eventueel in de technische ruimte is achtergebleven op.
5.2 Maximale zuigdruk (pomp onder het wateroppervlak)
Het is belangrijk dat de ingangsdruk altijd lager is dan de maximaal toegestane bedrijfsdruk die is aangegeven in de tabel.
5.3 Boostersystemen
Elke pomp, afhankelijk van het model, wordt gekenmerkt door een maximaal realiseerbare setpointdruk (zonder drukverhoging in de
aanzuiging).
De gebruiker kan een willekeurige setpointdruk (SP) instellen, van 1,0 bar tot de maximale druk PN, zodat hogere drukwaarden worden bereikt
dan de druk die maximaal kan worden gerealiseerd door de pomp, om hem te gebruiken als booster.
De werking is als volgt:
Als de ingestelde druk SP lager is dan de maximale druk die door de pomp kan worden gerealiseerd, regelt het systeem zich op de
•
ingestelde druk;
als de ingestelde druk daarentegen hoger is dan door de pomp kan worden gerealiseerd, is het ingestelde setpoint alleen
te bereiken als het wordt ondersteund door een ingangsdruk.
Op basis van het ingestelde setpoint en de gelezen druk aan de zuigzijde, begrijpt de pomp of hij in staat is het gewenste setpoint te realiseren.
Als het ingestelde setpoint niet bereikbaar is vanwege de beperkte druk aan de zuigzijde, blijft de pomp desondanks water leveren met de druk
die hij wel kan realiseren en verschijnt op de hoofdpagina een knipperend manometersymbool.
6. INBEDRIJFSTELLING
6.1 Elektrische aansluitingen
Om de immuniteit tegen mogelijk uitgestraald geluid naar andere apparaten te verbeteren, wordt geadviseerd een aparte elektriciteitsleiding te
gebruiken voor de voeding van het product
De lijndruk kan veranderen bij het starten van de elektropomp. De spanning op de lijn kan veranderingen ondergaan
afhankelijk van andere inrichtingen die met de lijn verbonden zijn en de kwaliteit van de lijn zelf.
Ga na of de netspanning overeenstemt met de nominale spanning van de motor.
Neem de onderstaande schakelschema's strikt in acht:
-
L-N-Aarde, eenfaseversie
U-V-W-Aarde, driefasenversie
-
NEDERLANDS
Afb. 10
188