de betreffende parameter respectievelijk worden verhoogd en verlaagd. Om het huidige menu af te sluiten en terug te keren naar het
hoofdmenu, druk op SET
8.5.1
RP: instelling van de drukverlaging voor herstart
Drukt de drukverlaging ten opzichte van de SP-waarde uit die herstart van de pomp veroorzaakt. Als de setpointdruk bijvoorbeeld 3,0 [bar]
bedraagt en RP is 0,5 [bar], vindt de herstart plaats bij 2,5 [bar].
RP kan worden ingesteld van een minimum van 0,1 tot een maximum van 1 [bar]. In bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld bij een setpoint
dat lager is dan RP zelf) kan hij automatisch worden beperkt. Om het de gebruiker gemakkelijker te maken verschijnt op de instellingspagina
van RP de effectieve herstartdruk ook onder het RP-symbool, zie Afbeelding 16.
8.5.2
OD: type installatie
Mogelijke waarden zijn 1 en 2, hetgeen staat voor een starre of een elastische installatie. Bij het verlaten van de fabriek is de waarde 1
ingesteld, die geschikt is voor de meeste installaties. Als er sprake is van drukschommelingen die niet gestabiliseerd kunnen worden aan de
hand van de parameters GI en GP, moet de waarde 2 worden ingesteld.
BELANGRIJK: in de twee configuraties veranderen ook de warden van de regelparameters GP en GI. Daarnaast zijn de waarden van GP en
GI die zijn ingesteld in modus 1 ondergebracht in een ander geheugen dan de waarden van GP en GI die zijn ingesteld in modus 2.
De waarde van GP in modus 1 wordt derhalve bij overgang naar modus 2 vervangen door de waarde van GP in modus 2, maar wordt bewaard
en kan worden teruggevonden bij terugkeer in modus 1. Een zelfde waarde die te zien is op het display heeft een ander gewicht in de ene of de
andere modus, aangezien het controle-algoritme verschilt.
8.5.3
AD: configuratie van het adres
Dit is alleen van betekenis bij een aansluiting met meerdere pompen. Deze parameter stelt het communicatie-adres in dat moet worden
toegewezen aan het apparaat. De mogelijke waarden zijn: automatisch (default) of een handmatig toegekend adres.
Handmatig ingestelde adressen kunnen de waarden 1 tot en met 4 krijgen. De configuratie van de adressen moet homogeen zijn voor alle
apparaten waaruit de groep bestaat: ofwel automatisch voor alle apparaten, ofwel handmatig. Het is niet toegestaan gelijke adressen in te
stellen.
Zowel bij gemende toewijzing van adressen (enkele handmatig, andere automatisch) als in het geval van identieke adressen wordt een fout
gesignaleerd. De foutsignalering verschijnt met een knipperende E in plaats van het adres van de machine.
Als de gekozen toewijzing automatisch is, worden bij elke inschakeling van het systeem adressen toegekend die kunnen afwijken van de vorige
keer, maar dit is niet van invloed op de juiste werking.
8.5.4
MS: matenstelsel
Hiermee wordt het matenstelsel van de meeteenheden angloamerikaans, te weten het internationale of het Britse stelsel. De weergegeven
grootheden worden weergegeven in Tabel 9.
OPMERKING: De stroming in angloamerikaans meeteenheden (gal/ min) wordt uitgedrukt met een conversiefactor van 1 gal = 4,0 liter, hetgeen
overeenkomt met een metrische gallon.
8.5.5
AS: koppeling van apparaten
Hiermee kan de modus voor aan-/loskoppeling worden geopend met de volgende apparaten:
•
esy -> Andere e.sybox-pomp voor werking in een pompgroep die wordt gevormd door maximaal 4 elementen
•
DEV -> Eventuele andere compatibele apparaten
Afb. 16 Instelling van de herstartdruk
Grootheid
Meeteenheid internationaal
Druck
Temperatuur
Flusso
Tabel 9 Matenstelsel meeteenheden
NEDERLANDS
Weergegeven meeteenheden
Bar
°C
l/min
198
Meeteenheid Angloamerikaans
psi
°F
gal/min