17 Inbedrijfstelling
Afsluiters
Zorg dat de afsluiters aan zowel de vloeistof- als de
gaszijde open zijn.
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
Koelmiddellek
Controleer
de
binnenkant
koelmiddellekken. Probeer eventuele koelmiddellekken te
repareren. Raadpleeg uw plaatselijke dealer als u er niet
in slaagt het lek te verhelpen. Raak geen koelmiddel aan
dat uit de aansluitingen van de koelmiddelleidingen is
gelekt. Anders kunt u vrieswonden oplopen.
Olielek
Controleer
de
compressor
eventuele
olielekken
plaatselijke dealer als u er niet in slaagt het lek te
verhelpen.
Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit NIET
belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Hoeveelheid extra koelmiddel
De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden
vermeld op het bijgevoegde label "Bijgevuld koelmiddel"
en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel.
Isolatie en luchtlekken
De unit moet volledig geïsoleerd zijn en gecontroleerd op
luchtlekken.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
Externe statische druk
De externe statische druk moet ingesteld zijn.
Mogelijk gevolg: Onvoldoende koelen of verwarmen.
17.3
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Proefdraaien.
17.3.1
Over proefdraaien
OPMERKING
Laat het systeem proefdraaien na de eerste installatie.
Anders wordt de storingscode
gebruikersinterface en is de normale werking niet mogelijk
of kunt u een afzonderlijke binnenunit niet laten
proefdraaien.
De hiernavolgende procedure beschrijft het proefdraaien van het
volledige systeem. De volgende punten worden gecontroleerd en
beoordeeld:
▪ Controle van bedradingsfouten (controle van communicatie met
binnenunits en warmtewisselaarunit).
▪ Controle of de afsluiters openen.
▪ Controle
van
verkeerde
vloeistofleidingen omgewisseld.
▪ Bepaling van de leidinglengte.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
38
van
de
unit
op
op
olielekken.
Probeer
te
repareren.
Raadpleeg
uw
aangegeven op de
leiding.
Voorbeeld:
Gas-
Problemen met binnenunits kunnen niet voor elke unit afzonderlijk
worden gecontroleerd. Controleer de binnenunits één voor één met
een normale regeling op de gebruikersinterface na het beëindigen
van het proefdraaien. Zie de montagehandleiding van de binnenunit
voor meer informatie over afzonderlijk proefdraaien.
INFORMATIE
▪ Het kan 10 minuten duren om het koelmiddel in een
uniforme toestand te krijgen voordat de compressor
wordt gestart.
▪ Bij het proefdraaien kan het stromen van het
koelmiddel of het geluid van een magneetklep goed
hoorbaar zijn en kan de displayweergave veranderen.
Dit zijn evenwel geen storingen.
17.3.2
Proefdraaien (7-segmentendisplay)
(in het geval van 5 HP)
1 Controleer of alle gewenste lokale instellingen zijn ingesteld; zie
"16.1 Lokale instellingen
2 Schakel
de
voeding
warmtewisselaarunit en de aangesloten binnenunits IN.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om
de carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
3 Controleer of het systeem in de standaardsituatie (stilstand)
staat (H1P is UIT); zie
Druk minstens 5 seconden op BS4. De unit begint het
proefdraaien.
Resultaat: Het proefdraaien wordt automatisch uitgevoerd,
H2P knippert op de compressorunit en de aanduiding
"Proefdraaien" en "Onder gecentraliseerde besturing" wordt
aangegeven op de gebruikersinterface van de binnenunits.
Stappen van de procedure van het automatisch proefdraaien van het
systeem:
Stap
INFORMATIE
Tijdens het proefdraaien kan de unit niet worden stilgelegd
met de gebruikersinterface. Druk op BS3 om af te breken.
De unit stopt ±30 seconden later.
4 Controleer het resultaat van het proefdraaien op het 7-
segmentendisplay van de compressorunit.
Beëindiging
Normaal
beëindigd
Abnormaal
beëindigd
Zie
van het
of
de storing op te lossen. Wanneer het
proefdraaien is voltooid, kan de normale
werking na 5 minuten worden begonnen.
uitvoeren" [ 4 30].
van
de
compressorunit,
"16.1.4 Stand 1 of 2
activeren" [ 4 31].
Beschrijving
Controle vóór het opstarten
(drukvereffening)
Opstartregeling koelen
Koelen stabiel
Communicatiecontrole
Controle afsluiter
Controle leidinglengte
Afpompen
Unit stop
Beschrijving
"17.3.4 Correctie na abnormaal beëindigen
proefdraaien" [ 4 39] voor stappen om
RKXYQ5T8 + RKXYQ8T7Y1B
VRV IV-compressorunit voor binneninstallatie
4P499900-1B – 2021.12
de