15 Elektrische installatie
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie S
S
is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en
sc
het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die
de
grenzen
vastlegt
geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare
laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
≤75 A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in
overleg
met
de
distributienetwerkbeheerder,
apparatuur ALLEEN wordt aangesloten op een voeding met
een kortsluitvermogen S
sc
minimum S
-waarde.
sc
Model
RKXYQ8
15.2
Vereisten voor beveiligingen
OPMERKING
Gebruik in geval van stroomonderbrekers met activering
door reststroom alleen die van het snelle type met een
nominale stroomsterkte van 300 mA.
Voeding: Compressorunit
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste
beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering
op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende
wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de
geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande
tabel.
Model
Minimum
circuitampère
RKXYQ5
13,5 A
RKXYQ8
17,4 A
▪ Fase en frequentie: 3N~ 50 Hz
▪ Spanning: 380-415 V
Transmissiebedrading
Doorsnede transmissiekabels:
Transmissiebedrading
Maximale kabellengte
(= afstand tussen compressorunit
en verste binnenunit)
Totale kabellengte
(= afstand tussen compressorunit
en alle binnenunits, en tussen
compressorunit en
warmtewisselaarunit)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden
valt, kan het een communicatiestoring veroorzaken.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
28
groter dan of gelijk aan
sc
inzake
harmonische
stromen
dat
dat groter dan of gelijk is aan de
Minimumwaarde van S
sc
3329 kVA
Aanbevolen
zekeringen
16 A
20 A
Ommantelde + afgeschermde
kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25 mm²
(afgeschermde kabels voor de
transmissiebedrading zijn
verplicht voor 5 HP en optioneel
voor 8 HP)
300 m
600 m
15.3
Lokale bedrading: Overzicht
Lokale bedrading bestaat uit:
▪ Voeding (altijd met aarding)
▪ Communicatiebedrading
compressorunit, de warmtewisselaarunit en de binnenunits.
Voorbeeld:
380-415 V
220-240 V
3N~ 50 Hz
1~ 50 Hz
a
b
de
c
d
F1/F2
(16 V)
F1/F2
(16 V)
a
Hoofdschakelaar
b
Aardingsaansluiting
c
Voedingsbedrading (inclusief aarding) (ommantelde kabel)
F1/F2
Transmissiebedrading (ommantelde + afgeschermde
kabel) (afgeschermde kabels voor de transmissiebedrading
zijn verplicht voor 5 HP en optioneel voor 8 HP)
d
Compressorunit
e
Warmtewisselaarunit
f
Binnenunit
g
Gebruikersinterface
Aftakkingen
Een aftakking mag niet verder worden afgetakt.
B
A
C
A
Centrale gebruikersinterface (enz.)
B
Compressorunit
C
Binnenunit
D
Warmtewisselaarunit
a
Hoofdleiding. De hoofdleiding is de leiding waarop de
transmissiebedrading van de warmtewisselaarunit is
aangesloten.
b1, b2, b3
Afgetakte leidingen
c1, c2
Een aftakking mag niet verder worden afgetakt
15.4
Elektrische bedrading aansluiten
op de compressorunit
OPMERKING
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op
het deksel van de schakelkast).
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden
aangebracht.
(=transmissie)
tussen
f
g
D
RKXYQ5T8 + RKXYQ8T7Y1B
VRV IV-compressorunit voor binneninstallatie
4P499900-1B – 2021.12
de
220-240 V
1~ 50 Hz
e
b1
b2
c1
b3
c2
a