Instelling
[2‑82] (in het geval van 8 HP)
(= binair [2‑42]) (in het geval
van 5 HP)
Instelling verwarmcomfort.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met
instelling [2‑9].
16.1.9
PC-configurator aansluiten op de
compressorunit
5 HP
a
b
X41A
2
3
A1P
a
Pc
b
Kabel (EKPCCAB*)
X27A
Connector
X41A
Connector
A1P
Hoofdprintplaat compressorunit
17
Inbedrijfstelling
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld
moet de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor
MOET het systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven
procedures.
17.1
Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de
binnenunits of de warmtewisselaarunit wordt gewerkt.
Bij
het
proefdraaien
compressorunit, maar ook de warmtewisselaarunit en de
aangesloten binnenunits werken. Tijdens het proefdraaien
aan een binnenunit of de warmtewisselaarunit werken is
gevaarlijk.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om
de carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
RKXYQ5T8 + RKXYQ8T7Y1B
VRV IV-compressorunit voor binneninstallatie
4P499900-1B – 2021.12
(8 HP)
0
1
(standaard
)
2
3
8 HP
a
b
X27A
4
5
A1P
zullen
NIET
ALLEEN
de
Waarde
(5 HP)
(standaard)
Bij
het
proefdraaien
worden
warmtewisselaarunit en de binnenunits opgestart. Controleer of de
voorbereidingen van de warmtewisselaarunit en alle binnenunits
voltooid zijn (lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...).
Zie de montagehandleiding van de binnenunits voor meer informatie.
17.2
Checklist voor de inbedrijfstelling
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde
punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik,
zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om
abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het
opstarten van de unit.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading volgens de in het
hoofdstuk
De
elektrische
beschreven instructies, de bedradingsschema's en de
geldende wetgeving is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer
de
voedingsspanning
voedingspaneel. De spanning MOET overeenstemmen
met de spanning op het naamplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en
de aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500 V of een
isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng
hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de
voedingsklemmen en de aarding. Gebruik de megger
NOOIT voor de transmissiebedrading.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het
hoofdstuk
"15.2 Vereisten voor
vermelde type en grootte zijn. Controleer of er geen
zekering of beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische
componenten
componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze
zoals voorgeschreven.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
17 Inbedrijfstelling
Beschrijving
Eco
Gematigd
Snel
Krachtig
de
compressorunit,
de
bedrading
aansluiten
op
het
lokale
beveiligingen" [ 4 28]
in
de
elektrische
37