Periodiek onderhoud en afstelling
2
1. Kap van startmotorrelais
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
6
Om toegang te krijgen tot zekeringenkastje
2 en zekeringenkastje 3 verwijdert u paneel
A. (Zie pagina 6-9.)
1
1. Zekeringenkastje 2
2. Zekeringenkastje 3
1
12
11
10
3
9
8
7
1. Zekering parkeerlichten
2. Koplampzekering
3. Zekering 12V-aansluiting (aansluiting voor
gelijkstroom, optie)
4. Zekering 12V-aansluiting (aansluitcontact
voor gelijkstroom)
5. Cruise control zekering
6. Zekering remlicht
7. Zekering signaleringssysteem
8. Mistlichtzekering (optioneel)
9. Zekering ABS-regeleenheid
10.Zekering zadelverwarming (optie)
11.Reservezekering
2
12.Zekering ontstekingssysteem
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar "OFF" en
schakel het betreffende elektrische
circuit uit.
1
2
3
4
11
6
5
6-32
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampe-
rage dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15132]
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
20.0 A
Voorgeschreven zekeringen
(zekeringenkastje 1):
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep:
15.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A