5.6.3
Opmerkingen over de elektrische installatie
Belangrijke opmerkingen
–
De elektrische installatie moet worden uitgevoerd conform het elektrisch
schema in hoofdstuk 5.6.1, de opmerkingen over de elektrische installatie
en de plaatselijke voorschriften. Alle in het elektrisch schema gegeven
informatie moet in acht worden genomen.
–
Alle bekabeling moet in de unit worden gevoerd via de kabeldoorvoeren
voorzien van kabelwartels (bijv. optie "cG-kabelwartel"). De voedings-
kabel moet aan de onderzijde worden doorgevoerd, gebruikmakend van
de aansluiting met de kabelklem. Bevestig de kabel met de klemhouder
–
De kabels moeten zo worden aangelegd dat deze niet tegen andere
componenten drukken en dat deze geen gevaarlijke hindernis vormen.
–
De maximum kabellengte en vereiste aderdiameter per kabel moet in
acht worden genomen.
–
De elektrische voedingen moeten overeenkomen met de aansluitspan-
ningen in het aansluitschema.
53