Als de gewenste stoomcapaciteit is bereikt, sluit de toevoerklep. Als de
stoomproduktie daalt onder een bepaald percentage van de gewenste ca-
paciteit doordat het waterniveau is gedaald (bijv. door het verdampingspro-
ces of door spuien), gaat de toevoerklep net zo lang open tot de gewenste
capaciteit weer is bereikt.
Als er minder stoom nodig is, sluit de toevoerklep (als deze open was) en
wordt het waterniveau in de cilinder verlaagd door middel van verdamping
tot de gewenste capaciteit is bereikt.
Niveaubewaking
Een opnemer in de deksel van de stoomcilinder signaleert een te hoog water-
niveau. Zodra de opnemer met water in aanraking komt, sluit de toevoerklep.
Spuien
Door het verdampingsproces wordt de concentratie van mineralen in het
water hoger en neemt de geleidbaarheid van het water toe. Als dit concen-
tratieproces zou voortduren, dan zou dit op den duur leiden tot een ontoe-
laatbaar hoog opgenomen vermogen. om te zorgen dat deze concentratie
een bepaalde, voor de werking ongeschikte waarde niet overschrijdt, wordt
van tijd tot tijd een bepaalde hoeveelheid water uit de stoomcilinder afge-
voerd en vervangen door vers water.
Kalkmanagement
De sc pomp blaast periodiek lucht in de stoomcilinder. Dit houdt de kalk-
deeltjes in het water in beweging en deze worden door de automatische
spuicyclus weggespoeld.
Regeling
De stoomproductie kan traploos worden geregeld via de interne- of een
externe (P- of Pi) regeling, door middel van een externe aan-uit regeling of
door een aan-uit hygrostaat (24Vdc).
12