Installatiehandleiding
Afstanden van het concentrische uitlaatsysteem
en van de ketel t.o.v. brandbare bouwcompo-
nenten zijn niet vereist. Bij nominaal warmte-
vermogen van de stookinrichting bereiken de
onderdelen ervan geen hogere temperatuur
dan 85 °C!
Werken aan elektrische inrichtingen mogen alleen
door een vakman volgens de toepasselijke
voorschriften worden uitgevoerd.
Eengezinswoningen
Installatie en onderhoudsverplichtingen
De installatie en het onderhoud zullen enkel door
erkende vakmensen uitgevoerd worden met in
acht name van de regels van goed vakman-
schap.
Norm NBN D 51-003 laatste versie en
pr NBN B 61-003.
Voor de electrische aansluitingen: de regels van
goed vakmanschap, de eisen van de distributie-
maatschappij en het AREI laatsts versie.
Openbare gebouwen
Installatie en onderhoudsverplichtingen
De installatie en het onderhoud zullen enkel door
erkende vakmensen uitgevoerd worden met in
acht name van de regels van goed vakman-
schap. Besluiten ter voorkoming van brand en
paniek in de gebouwen van algemeen nut.
Belangrijke aanwijzingen over het
verwarmingswater
Voor de inbedrijfname is het noodzakelijk om de
installatie, zowel bestaande als nieuw, te spoe-
len.
De bijvullingen worden alleen met drinkwater
uitgevoerd.
Om corrosie van de warmtewisselaar te
voorkomen, zal de pH van het water max.
8,2 bedragen.
Installatie met niet zuurstofdichte leidingen en te
kleine expantievat moeten vermeden worden.
Indien nodig, een warmtewisselaar voorzien en
een bijkomend expantievat installeren.
Toevoegingen aan het CV-water ter voorkoming
van vorstschade is alleen toegelaten met
produkten ontworpen voor Aluminium
componenten.
De verhouding van het antivriesmiddel en de
houdbaarheid zal conform de richtlijnen van de
leverancier gebeuren.
Warmtapwaterbereiding
In de HR-Top-ketel is een krachtige drinkwater-
verwarming met afzonderlijke voedingspomp
geïntegreerd. De drinkwaterverwarming is met
een compacte koperpijpbundel uitgerust die
door het CV-water omspoeld wordt.
Bij bedrijfsklare HR-Top-ketel wordt de drinkwa-
terverwarming in de tappauzen op een in de
fabriek ingestelde temperatuur van 55 °C ge-
handhaafd. Bij het tappen van drinkwater staat
er dan terstond warm water ter beschikking.
Doorstroomhoeveelheid en temperatuur van het
drinkwater zijn van het ketelvermogen afhanke-
lijk en moeten zorgvuldig worden ingesteld.
Het stabiliseren van de vooraf gekozen drinkwa-
tertemperatuur en het signaal voor de brander-
start bij het tappen gebeurt door de tempera-
tuuropnemer.
Veiligheidsgroep conform DIN 1988
In de koudwaterleiding is een veiligheidsgroep
conform DIN 1988 zonder drukreduceerventiel
ingebouwd.
De veiligheidsklep heeft een aanspreekdruk
van 10 bar.
Opstellingsruimte
De gasgestookte HR-Top-ketel moet in een vorst-
vrije, geventileerde ruimte worden geïnstalleerd.
De opstelling in zeer stoffige ruimten ofwel in
was- of droogruimten is niet toegestaan. Met
name bij van de ruimtelucht afhankelijke wer-
king mag de ketel niet in ruimten opgesteld
worden waarin oplosmiddelen, chloorhoudende
reinigingsmiddelen, verven, lakken enz. worden
bewaard. De verdampingsgassen van deze
stoffen kunnen tot corrosie van de ketel leiden.
Voor schade aan en in de ketel, die aan deze oor-
zaken te wijten zijn, vervalt de garantie.
Wordt de stookinrichting in een ruimte opge-
steld, waarin voortdurend personen verblijven,
dan moet er een concentrische luchttoevoer-
/rookgasinstallatie worden toegepast.
Bij de opstelling van de ketel de beschermings-
klasse IP 42 (IPX2D) in acht nemen.
6