Buiten maaigebied
De aansluitingen van de
begrenzingsdraad op het
laadstation zijn gekruist.
De begrenzingsdraad ligt te dicht bij de
rand van het werkgebied.
Het werkgebied is te steil voor de
begrenzingslus.
De begrenzingsdraad is in de
verkeerde richting om een eiland
heen gelegd.
Storingen door metalen objecten
(hekwerk, wapeningsstaal) of
ondergrondse kabels in de nabijheid.
De robotmaaier kan moeilijk onderscheid
maken tussen het eigen signaal en dat
van een installatie in de buurt.
Verkeerde PIN-code
Er is een verkeerde PIN-code
ingevoerd. Na vijf mislukte pogingen
wordt het toetsenbord gedurende vijf
minuten vergrendeld.
Rechter wiel overbelast
De robotmaaier is ergens in
vastgelopen.
Linker wiel overbelast
Geen aandrijving
De robotmaaier is ergens in
vastgelopen.
Het werkgebied bevat een steile
helling.
De begeleidingsdraad is niet onder een
hoek op een helling gelegd.
Laadstation
Het contact tussen de laadstrips en de
geblokkeerd
contactstrips is mogelijk slecht en de
robotmaaier heeft diverse pogingen
gedaan om te laden.
Het pad van de robotmaaier wordt
geblokkeerd door een voorwerp.
Vast in laadstation
Het pad van de robotmaaier wordt
geblokkeerd door een voorwerp,
waardoor de maaier het laadstation
niet kan verlaten.
Op zijn kop
De robotmaaier helt te ver over of is
gekanteld.
Nederlands - 78
PROBLEMENOPLOssEN
Controleer of de begrenzingsdraad correct is
aangesloten.
Controleer of de begrenzingsdraad is gelegd
volgens de instructies. Zie 3 Installatie op
pagina 15.
Controleer of de begrenzingsdraad is gelegd
volgens de instructies. Zie 3 Installatie op
pagina 15.
Controleer of de begrenzingsdraad is gelegd
volgens de instructies. Zie 3 Installatie op
pagina 15.
Probeer de begrenzingsdraad te verleggen.
Plaats de robotmaaier in het laadstation en
genereer een nieuw lussignaal. Zie 6.5 Veiligheid
op pagina 46.
Voer de juiste PIN-code in. Neem contact op met
een dealer bij u in de buurt als u de PIN-code
niet meer weet.
Maak de robotmaaier los en neem de oorzaak
voor het ontbreken van aandrijving weg. Als
dit probleem wordt veroorzaakt door nat gras,
wacht dan tot het gazon weer droog is voor u de
robotmaaier opnieuw gebruikt.
Maak de robotmaaier los en neem de oorzaak
voor het ontbreken van aandrijving weg. Als
dit probleem wordt veroorzaakt door nat gras,
wacht dan tot het gazon weer droog is voor
u de robotmaaier opnieuw gebruikt.
De maximaal gegarandeerde helling is 45%.
Steilere hellingen moeten worden geïsoleerd. Zie
3.4 De begrenzingsdraad installeren op pagina 21.
Wanneer de begeleidingsdraad op een helling
wordt geïnstalleerd, moet deze onder een
hoek op de helling worden gelegd. Zie 3.6 De
begeleidingsdraad installeren op pagina 28.
Plaats de robotmaaier in het laadstation en
controleer of de laadstrips en de contactstrips
goed contact maken.
Verwijder het voorwerp.
Verwijder het voorwerp.
Zet de robotmaaier met de juist zijde omhoog.