Mocht de maaier worden gestolen, is het van groot belang om de dealer hiervan op de hoogte te stellen. Geef het serienummer van de maaier op zodat hij als gestolen kan worden geregistreerd in de centrale systemen van Husqvarna AB. Dit vormt een belangrijke stap in de diefstalbeveiligingsprocedure ter ontmoediging van het kopen en verkopen van gestolen maaiers.
Hier vindt u meer hulp en adviezen over het gebruik van het product. Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en behoudt zich dan ook het recht voor om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in vorm, uiterlijk en werking door te voeren.
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID 1.2 Symbolen op het product Deze symbolen kunnen op de grasmaaier aanwezig zijn. Bestudeer ze zorgvuldig. • Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik uw Automower niet voor u de inhoud ® begrijpt. Waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing moeten zorgvuldig worden opgevolgd om de maaier veilig en efficiënt te kunnen gebruiken.
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID 1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing Deze symbolen staan in de gebruiksaanwijzing. Bestudeer ze zorgvuldig. • Zet de hoofdschakelaar op 0 voordat u inspecties en/of onderhoud uitvoert. • Gebruik altijd beschermende handschoenen bij alle werkzaamheden aan de onderkant van de maaier.
Gebruik daarom de timerfunctie, zie 6.3 Timer (1) op pagina 43, zodat maaier en sprinkler niet tegelijkertijd actief zijn. • Husqvarna AB kan niet garanderen dat de Automower ® volledig compatibel is met andere typen draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen, radiozenders, verzonken elektrische afrasteringen en dergelijke.
Pagina 9
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID Verplaatsen Bij transport over langere afstand moet u Automower ® verpakken in de emballage waarin hij is geleverd. Voor veilig verplaatsen van of naar het werkgebied: Druk op de STOP -knop om de maaier te stoppen. Als de beveiliging is ingesteld op middelhoog of hoog niveau (zie 6.5 Veiligheid (3) op pagina 48) moet de PIN-code worden ingevoerd.
2. PRESENTATIE 2. Presentatie Dit hoofdstuk bevat informatie waarvan u zich bewust moet zijn bij het plannen van de installatie. Een installatie van Husqvarna Automower ® bestaat uit vier hoofdcomponenten: • Automower ® , een automatische grasmaaier die het gras maait door zich voornamelijk in een onregelmatig patroon te bewegen.
2. PRESENTATIE 2.1 Onderdelen? De getallen in de afbeelding komen overeen met: Huis 14. Toetsenblok 15. Display Deksel van display, toetsenblok en maaihoogteafstelling 16. Lusdraad voor grensdraad en geleidingsdraad Stopknop/vergrendelingsknop voor openen van 17. Laagspanningskabel het deksel 18. Connector voor de lusdraad Contactstrip 19.
2. PRESENTATIE 2.2 Werking Capaciteit Gebruik van de Automower wordt aanbevolen voor ® gazons met een maximaal oppervlak van 500 m Hoe groot het oppervlak is dat de Automower ® gemaaid kan houden, hangt voornamelijk af van de toestand van de bladen en de soort, groei en vochtigheid van het gras.
Pagina 13
2. PRESENTATIE Werkwijze Automower maait het gazon automatisch. Hij wisselt ® het maaien voortdurend af met opladen. De maaier begint zelf naar het laadstation te zoeken wanneer de lading van de accu te laag wordt. Automower maait niet wanneer hij het laadstation ®...
2. PRESENTATIE Via het controlepaneel op de bovenkant van Automower kunt u alle instellingen van de maaier ® regelen. Open de klep voor het controlepaneel door de STOP -knop in te drukken. Wanneer de hoofdschakelaar voor het eerst naar stand 1 wordt gedraaid, wordt er een opstartprocedure geactiveerd, waarbij de taal, de datum- en tijdsindeling en de viercijferige pincode kunnen worden geselecteerd en de datum en tijd...
3. INSTALLATIE 3. Installatie In dit hoofdstuk wordt het installeren van de Automower van Husqvarna beschreven. Lees voordat ® u met de installatie begint eerst het vorige hoofdstuk, 2. Presentatie. Lees ook dit hoofdstuk volledig door voordat u met de installatie begint.
3. INSTALLATIE • Automower ® • Laadstation (6) • Luskabel voor begrenzingslus en begeleidingskabel (16) • Transformator (20) • Laagspanningskabel (17) • Krammen (21) • Contacten voor luskabel (18) • Schroeven voor het laadstation (19) • Maatstok (22) • Verbindingen voor luskabel (23) Voor de installatie heeft u ook nodig: •...
Pagina 17
3. INSTALLATIE Het laadstation moet worden geplaatst met veel vrije ruimte aan de voorzijde (ten minste 3 meter). Het kan ook het best centraal in het werkgebied worden geplaatst, zodat de Automower gemakkelijker alle ® hoeken van het werkgebied kan bereiken. Plaats het laadstation niet in krappe ruimtes in het werkgebied.
3. INSTALLATIE Wanneer de installatie wordt uitgevoerd in een werkgebied met een steile helling (zoals rond een huis op een heuvel) moet het laadstation onder aan de helling in het werkgebied worden geplaatst. Dit maakt het eenvoudiger voor de gazonmaaier om de geleidingsdraad naar het laadstation te volgen.
3. INSTALLATIE De transformator moet worden gemonteerd op een verticaal oppervlak, zoals de muur van een huis. Monteer de transformator met behulp van schroeven in de twee bevestigingspunten. Bevestigingsschroeven zijn niet meegeleverd. Kies schroeven die geschikt zijn voor het materiaal van de muur.
3. INSTALLATIE BELANGRIJKE INFORMATIE Trap of loop nooit op de plaat van het laadstation. 3.3 Opladen van accu De maaier kan worden geladen zodra het laadstation wordt aangesloten. Zet de hoofdschakelaar in de stand 1. Plaats de Automower ® in het laadstation zodat de accu wordt geladen terwijl u de grens- en geleidingsdraad legt.
De grensdraad moet zodanig worden gelegd dat: • deze een lus rond het werkgebied voor de robotmaaier vormt. Gebruik hiervoor uitsluitend grensdraad van Husqvarna. Dit is bestand tegen het vocht in de grond dat de draden anders makkelijk zou kunnen beschadigen.
Pagina 22
3. INSTALLATIE Afbakeningen van het werkgebied Als een hoog obstakel, bijv. een wand of een muur, aan het werkgebied grenst, moet u de begrenzingskabel 30 cm van het obstakel leggen. Dan zal Automower ® niet op het obstakel botsen en zal de slijtage aan de carrosserie afnemen.
Pagina 23
3. INSTALLATIE Afbakeningen in het werkgebied Gebruik de begrenzingskabel om de gebieden in het werkgebied af te bakenen door eilanden te creëren rond niet stootvaste hindernissen, bijvoorbeeld borders, struiken en fonteinen. Leg de kabel naar het gebied, trek hem rond het gebied dat moet worden afgebakend en vervolgens weer terug in het zelfde spoor.
Pagina 24
3. INSTALLATIE Passages tijdens maaien Vermijd lang en smalle doorgangen en zones smaller dan 1,5-2 meter. Er bestaat een kans dan de Automower tijdens het maaien langere tijd blijft ® hangen in een dergelijke doorgang of zone. Het gazon zal er dan geplet uitzien. Hellingen De begrenzingskabel kan dwars over een helling worden gelegd die minder dan 10 % helt.
3. INSTALLATIE Plaatsen van begrenzingskabel Als u van plan bent de grensdraad met haakjes vast te zetten: • Maai het gras op de plek waar u de draad gaat leggen heel kort met een gewone grasmaaier of trimmer. In dat geval is het eenvoudiger om de draad dicht bij de grond te leggen, waardoor de kans kleiner wordt dat de maaier de draad doorsnijdt of de isolatie van de draad beschadigt.
Pagina 26
3. INSTALLATIE Uitleggen van begrenzingskabel naar het laadstation De grensdraad moet evenwijdig lopen met de achterzijde van het laadstation. Als de grensdraad anders wordt gelegd, kan het voor de robotmaaier lastig zijn om het laadstation te vinden. In veel gevallen kan het rechte stuk draad links van het laadstation worden beperkt tot 1 meter.
3. INSTALLATIE 3.5 Aansluiten van begrenzingskabel Sluit de begrenzingskabel aan op het laadstation: BELANGRIJKE INFORMATIE De begrenzingskabel mag bij het aansluiten op het laadstation niet gekruist worden. Sluit het rechter uiteinde van de draad aan op de pen rechts op het laadstation en het linker uiteinde op de pen links.
3. INSTALLATIE 3.6 Installatie van begeleidingskabel De geleidingsdraad is een draad die vanaf het laadstation wordt gelegd, bijvoorbeeld richting een verre uithoek van het werkgebied of door een nauwe doorgang, en vervolgens aangesloten op de grensdraad. Voor de grens- en de geleidingsdraad wordt dezelfde kabelhaspel gebruikt.
3. INSTALLATIE Plaaten en aansluiten van begeleidingskabel Trek de draad door de sleuf onder in de laderplaat. Bevestig de connector op de geleidingsdraad op dezelfde wijze als bij de grensdraad in 3.5 Aansluiten van grensdraad. Bevestig een connector aan de geleidingsdraad. Sluit deze aan op de contactpen op het laadstation met de aanduiding “guide”.
Pagina 30
3. INSTALLATIE • - In de doorgang moet de geleidingsdraad daarom zodanig worden geplaatst dat de maaier zo veel mogelijk ruimte heeft om te Maximaal werken. De afstand tussen de grensdraad en afstand de geleidingsdraad moet echter minimaal 30 Minstens 30 cm cm bedragen.
3. INSTALLATIE Sluit de begeleidingskabel aan op de begrenzingskabel met behulp van een verbinding: Steek de grensdraad in elk van de openingen in de koppeling. Steek de geleidingsdraad in de middelste opening in de koppeling. Controleer of de draden volledig in de koppeling zijn gestoken, zodat de uiteinden zichtbaar zijn door het transparante deel aan de andere zijde van de koppeling.
3. INSTALLATIE 3.8 Ingebruikname en kalibratie Voordat de maaier in gebruik wordt genomen, moet er via het menu van de maaier een opstartprocedure worden uitgevoerd. Er wordt ook een automatische kalibratie van het geleidingssignaal uitgevoerd. De kalibratie is ook een goede test om te controleren of de geleidingsdraad zodanig is geïnstalleerd dat de maaier de geleidingsdraad vanaf het laadstation zonder problemen kan volgen.
3. INSTALLATIE 3.9 Test het dokken in het laadstation Controleer voor u de maaier gebruikt of deze de geleidingsdraad helemaal kan volgen tot aan het laadstation en zonder problemen in het laadstation kan dokken. Voer de onderstaande test uit. Open de klep van het bedieningspaneel door op de STOP-knop te drukken.
4. GEBRUIK 4. Gebruik 4.1 Opladen van lege accu Wanneer Husqvarna Automower nieuw is of lange tijd ® opgeslagen is geweest, is de accu leeg en moet voor de start worden opgeladen. Het laden duurt ongeveer 80 tot 100 minuten.
4. GEBRUIK 4.2 Gebruik van de timer Voor het beste maairesultaat mag het gras niet te vaak worden gemaaid. Gebruik de timerfunctie (zie 6.3 Timer (1) op pagina 43) om een platgereden gazon te voorkomen en voor maximale levensduur van uw Automower te zorgen.
4. GEBRUIK Bovenstaande tijden gelden bij benadering. De tijden hangen onder meer af van de kwaliteit van het gras, de scherpte van de bladen en de leeftijd van de accu. Als de omvang van het werkgebied dit toelaat, kan de kwaliteit van het gras verder worden verbeterd door dit om de andere dag te maaien in plaats van dagelijks enkele...
4. GEBRUIK 4.6 Afstellen van maaihoogte De maaihoogte kan variëren van MIN (2 cm) tot MAX (5 cm). Tijdens de eerste week na een nieuwe installatie moet de maaihoogte op MAX worden ingesteld om beschadiging van de lusdraad te voorkomen. Hierna kan de maaihoogte elke week een stap worden verlaagd totdat de gewenste maaihoogte is bereikt.
5. CONTROLEPANEEL 5. Controlepaneel Via het controlepaneel regelt u alle soorten commando's en instellingen voor Husqvarna Automower . U bereikt alle functies via een aantal ® menu’s. Het controlepaneel bestaat uit een display en een toetsenbord. Alle informatie is te zien op het display en alle invoer doet u met behulp van de toetsen.
5. CONTROLEPANEEL 5.1 Selectie bedieningsmodus De bedieningsselectieknop is voorzien van een huispictogram. Als deze knop wordt ingedrukt, wordt de geselecteerde bedieningsmodus op de display weergegeven. Door meerdere malen op de knop te drukken kunt u kiezen tussen drie verschillende bedieningsmodi. HOME : Stuurt de maaier naar het laadstation.
5. CONTROLEPANEEL 5.2 Meerkeuzeknoppen De drie meerkeuzeknoppen bieden diverse functies, onder andere afhankelijk van waar in de menustructuur u zich bevindt. De functie van de knop wordt helemaal onder aan de display weergegeven. Voorbeeld: als u zich in het hoofdmenu bevindt, kunt u met de linker knop teruggaan, met de middelste knop eventuele selecties bevestigen en met de rechter knop het menu doorlopen.
6. MENUFUNCTIES 6. Menufuncties 6.1 Hoofdmenu Het hoofdmenu bestaat uit vier keuzes: • Timer (1) • Installatie (2) • Veiligheid (3) • Instellingen (4) Onder iedere keuze zit een aantal submenu’s. Via deze bereikt u alle functies om instellingen voor Automower te maken.
6. MENUFUNCTIES 6.3 Timer (1) Voor het beste maairesultaat mag het gras niet te vaak worden gemaaid. Daarom is het belangrijk om de bedrijfstijd te beperken met behulp van de timerfunctie wanneer het werkgebied kleiner is dat de arbeidscapaciteit van de maaier. Als Automower ®...
6. MENUFUNCTIES 6.4 Installatie (2) De volgende bedieningsinstellingen zijn toegankelijk Timer via deze selectie in het hoofdmenu. Begeleiding breedte • Begeleiding breedte (2-1) Installatie de afstand vanaf de geleidingsdraad selecteren Op afstand starten die de maaier mag afwijken als de maaier de draad van en naar het laadstation volgt.
Pagina 45
6. MENUFUNCTIES Breedste (2-1-1) In een brede corridor varieert de afstand tussen de Automower en de geleidingsdraad tijdens het ® maaien. Voor een open tuin zonder nauwe doorgangen kan het best een brede corridor worden gebruikt, om het risico van spoorvorming tot een minimum te beperken.
6. MENUFUNCTIES Op afstand starten (2-2) Een belangrijke functie van de geleidingsdraad is de Nooit mogelijkheid om de maaier indien nodig naar een Aandeel afgelegen deel van de tuin te leiden. Deze functie is erg nuttig in tuinen waar bijvoorbeeld de voor- en Zelden achtertuin met elkaar in verbinding staan via een Afstand...
6. MENUFUNCTIES Test instellingen (2-3) In het menu Test instellingen kunt u de instellingen Max. afst. tot draad testen voor Op afstand starten (2-2) en controleren of de gekozen geleidingsbreedte werkt voor de betreffende tuin. Op afstand starten Test in Test instellingen Test IN (2-3-1) Test uit...
6. MENUFUNCTIES Geef een afstand aan die de werkelijke meer dan overschrijdt. De maximale afstand die kan worden aangegeven is 500 meter. Plaats Automower in het ® laadstation en kies Test UIT (2-3-2). De maaier rijdt onmiddellijk weg bij het laadstation. In het display verschijnt de afstand, aangegeven in meters, terwijl de maaier rijdt.
6. MENUFUNCTIES BELANGRIJKE INFORMATIE Wij adviseren om altijd het beveiligingsniveau Hoog te gebruiken. Tijdslot Deze functie houdt in dat de Automower na 30 dagen ® niet meer kan worden gestart tenzij eerst de juiste PIN-code wordt ingevoerd. Na het verstrijken van 30 dagen blijft de Automower gewoon maaien, maar als ®...
6. MENUFUNCTIES 6.6 Instellingen (4) De volgende bedieningsinstellingen zijn toegankelijk Timer via deze selectie in het hoofdmenu. • Tijd & dag (4-1) Installatie voor het instellen van de juiste tijd en datum, en Tijd & dag de gewenste tijd- en datumnotatie. Veiligheid •...
7. TUINVOORBEELDEN 7. Tuinvoorbeelden - Voorstellen voor installatie en instellingen De werking van de maaier wordt in zekere mate beïnvloed door de gekozen instellingen. Door de tuininstellingen van de maaier af te stemmen op de vorm van de tuin is het voor de maaier makkelijker om alle delen van de tuin regelmatig te bereiken en een perfect maairesultaat te realiseren.
Pagina 52
7. TUINVOORBEELDEN Voorstel voor installatie en instellingen Gebied 500 m Open gebied. Timer 07:00-23:00 (fabrieksinstelling) maandag-zondag Aandeel Nooit Begeleiding Breedste breedte Opmerkingen Open gebied zonder lastige obstakels. Gebied 500 m . Een aantal eilanden en een helling van 25%. Timer 07:00-23:00 (fabrieksinstelling) maandag-zondag Aandeel...
Pagina 53
7. TUINVOORBEELDEN Voorstel voor installatie en instellingen Gebied 250 m . L-vormige tuin verbonden met een smalle doorgang. Timer 07:00-23:00 maandag-vrijdag Aandeel Middel Begeleiding Middel breedte 1.5 m Opmerkingen De geleidingsdraad moet langs de smalle doorgang worden geplaatst om ervoor te zorgen dat de maaier het laadstation zonder problemen kan vinden vanaf de linkerzijde van het werkgebied.
Pagina 54
7. TUINVOORBEELDEN Voorstel voor installatie en instellingen Gebied 200 m + 50 m in een tweede werkgebied. 07:00-18:00 maandag, dinsdag, Timer donderdag, vrijdag Nooit Aandeel Breedste Begeleiding breedte Het tweede werkgebied wordt op Opmerkingen woensdag en zaterdag gemaaid met behulp van de modus MAN. 54 - Nederlands...
8. ONDERHOUD 8. Onderhoud Voor een betere bedrijfszekerheid en hogere levensduur, moet u Husqvarna Automower ® regelmatig controleren en schoonmaken en indien nodig versleten onderdelen vervangen. Zie 8.4 Schoonmaken op pagina 56 voor nadere inlichtingen over reiniging. Als de Automower ®...
8. ONDERHOUD Laadstation Berg het laadstation en de transformator binnen op. De grensdraad en de geleidingsdraad kunnen in de grond blijven zitten. De uiteinden van de draden moeten worden beschermd tegen vocht door ze bijvoorbeeld in een potje met vet te steken. 8.2 Service Breng uw Automower ®...
8. ONDERHOUD Onderkant en maaischijf Zet de hoofdschakelaar in stand 0 . Doe beschermingshandschoenen aan. Stel Automower op zijn zijkant. ® Maak de maaischijf en onderkant schoon met bijv. een afwasborstel. Controleer tevens of de bladschijf vrij kan draaien ten opzichte van de voetbeschermkap. Als lange grassprieten of andere objecten hierin binnendringen, kan de beweging van de maaischijf worden belemmerd.
Er zijn diverse typen maaierbladen met verschillende functies verkrijgbaar als accessoires. Gebruik uitsluitend door Husqvarna AB goedgekeurde bladen. Neem contact op met uw dealer voor mee informatie. Om de messen te vervangen: Zet de hoofdschakelaar in stand 0 .
Zet de hoofdschakelaar in stand 0. Draai de maaier ondersteboven. Plaats een nieuwe originele accu van Husqvarna. LET OP! Druk op de contactstrook om de accu op zijn plaats te zetten. Plaats het accudeksel. De afdichtstrook is opnieuw te gebruiken en hoeft niet te worden vervangen.
Meer suggesties voor uit te voeren stappen in geval van defecten of symptomen zijn te vinden op www.automower.com. 9.1 Meldingen Hieronder zijn een aantal berichten vermeld die mogelijk zullen worden weergegeven op de display van de Automower van Husqvarna. Als hetzelfde bericht regelmatig terugkeert: neem contact op met uw dealer. ® Melding Oorzaak Maatregel...
Pagina 61
9. OPSPOREN VAN STORINGEN Melding Oorzaak Maatregel Vastgereden Automower zit ergens vast. Maak Automower los en verhelp de ® ® reden waarom hij is vastgereden. Automower ® blijft steken achter een Ga na of er obstakels zijn waardoor de Automower ®...
Pagina 62
9. OPSPOREN VAN STORINGEN Melding Oorzaak Maatregel Geen aandrijving Automower zit ergens vast. Maak de maaier los en verhelp de ® reden waarom hij begon te slippen. Als dat werd veroorzaakt door nat gras, moet u wachten tot het gras is gedroogd voor u de maaier start.
9. OPSPOREN VAN STORINGEN 9.2 Indicatielampje in het laadstation Voor een volledig functionele installatie moet het indicatielampje in het laadstation constant groen branden. Volg de foutopsporingsgids hieronder als er iets anders wordt weergegeven. Op www.automower.com vindt u nog meer informatie over het opsporen van fouten. Neem contact op met een dealer bij u in de buurt als u het probleem nog steeds niet kunt verhelpen.
9. OPSPOREN VAN STORINGEN 9.3 Symptoom Als de Automower niet naar verwachting werkt, volgt u de onderstaande probleemoplossingsgids. Als u ® de oorzaak van de storing nog steeds niet kunt vinden, neemt u contact op met de dealer. Kijk op www.automower.com voor een FAQ (veelgestelde vragen) voor meer gedetailleerde antwoorden op een aantal standaardvragen.
Pagina 65
9. OPSPOREN VAN STORINGEN Symptoom Oorzaak Maatregel Automower trilt Beschadigde bladen leiden tot Inspecteer de messen en bouten en ® onbalans in het maaisysteem. vervang ze indien nodig. Zie 8.7 Bladen op pagina 58. Veel bladen in dezelfde positie leiden Verzeker u ervan dat er bij elke tot onbalans in het maaisysteem.
9. OPSPOREN VAN STORINGEN 9.4 Opsporen van breuken in de lusdraad Breuken in de lusdraad zijn meestal te wijten aan onbewuste fysieke beschadigingen aan de kabel, bijvoorbeeld bij het gebruik van een schop bij het tuinieren. In landen met nachtvorst kan de draad zelfs beschadigd raken door scherpe stenen die in de grond bewegen.
Pagina 67
9. OPSPOREN VAN STORINGEN Sluit het laadstation aan op de voeding. Verwissel de aansluitingen van de geleidingsdraad en de grensdraad in het laadstation. a) Verwissel aansluiting A1 en G1. Als het indicatielampje geel knippert, bevindt de breuk zich ergens in de grensdraad tussen A1 en het punt waar de geleidingsdraad is aangesloten op de grensdraad (dikke zwarte lijn op de afbeelding).
Pagina 68
9. OPSPOREN VAN STORINGEN a) Stel dat het indicatielampje geel knipperde tijdens test a) hierboven. Herstel de oorspronkelijke posities van alle aansluitingen. Koppel A2 vervolgens los. Sluit een nieuwe lusdraad aan op A2. Sluit het andere uiteinde van de nieuwe lusdraad aan op een punt in het midden van de installatie.
Pagina 69
9. OPSPOREN VAN STORINGEN Wanneer de breuk is gevonden, moet het beschadigde deel worden vervangen door een nieuw stuk draad. Het beschadigde deel kan worden weggeknipt als het mogelijk is om de grensdraad in te korten. Gebruik altijd originele koppelingen. Nederlands - 69...
2-5 cm Maaibreedte 17 cm Arbeidscapaciteit 500 m +/- 20 % Husqvarna AB kan niet garanderen dat de Automower ® volledig compatibel is met andere typen draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen, verzonken elektrische afrasteringen en dergelijke. 70 - Nederlands...
12. EU-verklaring EG-verklaring van overeenstemming (Geldt alleen voor Europa) Husqvarna AB, S-561 82 Huskvarna, Zweden, verklaart hierbij dat de automatische gazonmaaier Husqvarna Automower 305 met serienummers van 2012 en later (het jaartal staat duidelijk op het ®...