Doorrijbreedte>Begeleiding
De functie Automatische passagedetectie zal automatisch
de breedte van de begeleidingscorridor aanpassen. Als
Automatische passagedetectie is uitgeschakeld, moeten
handmatige instellingen worden ingevoerd. De doorrijbreedte
kan worden ingesteld tussen 0 en 9.
Bij de waarde 0 zal de robotmaaier pal over het midden van
de begeleidingsdraad rijden.
Gebruik de pijltoetsen om de gewenste waarde te selecteren.
De fabrieksinstelling is 9.
Uitrijhoeken
Gewoonlijk verlaat de robotmaaier het laadstation in een
richting vanuit een uitrijsector van 90°-270°. Door de
uitrijhoeken te wijzigen, wordt het voor de robotmaaier
makkelijker om het grootste werkgebied te bereiken wanneer
het laadstation in een doorgang is geplaatst.
Uitrijhoeken>sectoren
De robotmaaier kan worden ingesteld voor een of twee
uitrijsectoren. Als het laadstation in een doorgang is
geplaatst, kunnen er twee uitrijhoeken, bijvoorbeeld 70°-110°
en 250°-290° worden gebruikt.
Bij gebruik van twee uitrijhoeken is het nodig om tevens te
specificeren hoe vaak de robotmaaier het laadstation via
sector 1 moet verlaten. Dat wordt gedaan via de functie
Aandeel door aanvankelijk een percentage op te geven.
Een percentage van 75% betekent bijvoorbeeld dat de
robotmaaier het laadstation in 75% van de gevallen verlaat
via Gebied 1 en in 25% van de gevallen via Gebied 2.
Gebruik de cijfertoetsen om de voor de sectoren gewenste
hoeken in graden en het aandeel in procenten in te voeren.
Achteruitrijafstand
Via deze functies bepaalt u hoe ver de robotmaaier uit het
laadstation achteruit moet rijden voordat hij met maaien
begint. Dit is een nuttige functie wanneer het laadstation
bijvoorbeeld ver onder een veranda of een andere krappe
ruimte is geplaatst.
Gebruik de cijfertoetsen om de gewenste achteruitrijafstand
in centimeter in te voeren.
Nederlands - 58
MENUfUNCTIEs
3012-1251
3012-1252
3012-1253