1 Introductie en veiligheid 9 Problemen oplossen 1.1 Inleiding 9.1 Foutmeldingen 1.2 Symbolen op het product 9.2 Infomeldingen 1.3 Symbolen in de gebruikershandleiding 9.3 Indicatielampje in het laadstation 1.4 Veiligheidsinstructies 9.4 Symptomen 9.5 Breuken in de lusdraad opsporen 2 Presentatie 2.1 Wat is wat? 10 Technische gegevens 2.2 Inhoud pakket...
Pagina 4
Telefoonnummer dealer: ________________________ Als de robotmaaier wordt gestolen, is het belangrijk om Husqvarna Group AB hiervan op de hoogte te stellen. Neem in dat geval contact op met uw dealer en geef het serienummer van het product door, zodat het product als gestolen kan worden geregistreerd in een internationale database.
1.1 Inleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor een product van uitzonderlijk hoge kwaliteit. Om het beste uit uw Husqvarna-robotmaaier te halen, moet u weten hoe hij werkt. Deze gebruikershandleiding bevat belangrijke informatie over de robotmaaier, de installatie en het gebruik van het product.
INTRODUCTIE EN VEILIGHEID 1.2 Symbolen op het product Deze symbolen staan op de robotmaaier. Bestudeer ze zorgvuldig. • Lees de gebruikershandleiding aandachtig door en zorg ervoor dat u de instructies voor het gebruik 1001-002, 1001-003 van de robotmaaier goed hebt begrepen voordat u het apparaat gebruikt.
INTRODUCTIE EN VEILIGHEID • Het chassis bevat onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading (ESD). Het chassis is ook een belangrijk deel van het ontwerp van de robotmaaier en moet professioneel worden afgedicht als het product buiten wordt gebruikt. Daarom mag het chassis uitsluitend worden geopend door erkende servicemonteurs.
INTRODUCTIE EN VEILIGHEID 1.4 Veiligheidsinstructies Gebruik • De robotmaaier is bedoeld voor het maaien van gras op open en vlakke grondoppervlakken. Hij mag uitsluitend worden gebruikt in combinatie met door de fabrikant aanbevolen apparatuur. Elk ander gebruik is onjuist. De instructies van de fabrikant over bediening/onderhoud 1001-003 en reparaties moeten nauwkeurig worden gevolgd.
Pagina 9
Gebruik in dat geval de timerfunctie (zie 6.3 Timer op pagina 43) zodat de maaier en sproeier nooit tegelijkertijd werken. • Husqvarna AB staat niet garant voor volledige compatibiliteit tussen de robotmaaier en andere vormen van draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen, ondergrondse elektrische afrasteringen of iets dergelijks.
Pagina 10
INTRODUCTIE EN VEILIGHEID Onderhoud WAARSCHUWING Wanneer de robotmaaier op zijn kop is gedraaid, moet de hoofdschakelaar altijd in stand 0 staan. De hoofdschakelaar moet in stand 0 staan tijdens alle werkzaamheden aan het chassis van de maaier, zoals het reinigen 3012-1301 of vervangen van de messen.
PRESENTATIE 2 Presentatie Dit hoofdstuk bevat informatie waarvan u zich bewust moet zijn bij het plannen van de installatie. Het systeem van een Husqvarna-robotmaaier bestaat uit vier hoofdonderdelen: • Een robotmaaier die het gazon maait door in principe te bewegen in een willekeurig patroon.
PRESENTATIE 2.1 Wat is wat? 3012-1306 De nummers in de afbeelding geven het volgende aan: Behuizing 18. Hoofdschakelaar Klep naar maaihoogteafstelling 19. Maaischijf Klep voor display en toetsenbord 20. Gelagerde onderschotel Stopknop/Vergrendeling voor het 21. Transformator (het uiterlijk van de transformator openen van de klep kan afhankelijk van de markt verschillen) Verwisselbare kap...
Pagina 14
Wij adviseren u de robotmaaier voornamelijk bij droog weer in te schakelen om de best mogelijke resultaten te behalen. Robotmaaiers van Husqvarna kunnen ook in 3020-002 de regen maaien, maar nat gras blijft aan de robotmaaier plakken, waardoor er een groter risico bestaat van glijden op steile hellingen.
PRESENTATIE De STOP-knop op de bovenkant van de robotmaaier wordt voornamelijk gebruikt om de robotmaaier te stoppen als deze is ingeschakeld. Wanneer u op de STOP-knop drukt, wordt de afdekking voor het bedieningspaneel geopend. De STOP-knop blijft ingedrukt totdat de afdekking weer wordt gesloten. In combinatie met de START-knop werkt deze als een startvergrendeling.
Pagina 16
PRESENTATIE Zoekmethode 2: Begeleidingsdraad volgen De robotmaaier rijdt in een onregelmatig patroon totdat hij bij de begeleidingsdraad komt. Vervolgens volgt de robotmaaier de begeleidingsdraad naar het laadstation. De begeleidingsdraad is een kabel die vanaf het laadstation bijvoorbeeld richting een afgelegen deel van het werkgebied of door een smalle doorgang wordt gelegd, om vervolgens te worden aangesloten op de begeleidingsdraad.
INSTALLATIE 3 Installatie Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de robotmaaier installeert. Lees voordat u met de installatie begint eerst het vorige hoofdstuk 2. Presentatie. Lees ook het huidige hoofdstuk volledig door voordat u met de installatie begint. De wijze waarop de installatie is uitgevoerd, bepaalt tevens hoe goed de robotmaaier functioneert.
INSTALLATIE 4. Controleer of alle onderdelen voor de installatie zijn meegeleverd. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het onderdeel op de afbeelding. Zie 2.1 Wat is wat? op pagina 10. • Robotmaaier • Laadstation (10) • Lusdraad voor begrenzingslus en begeleidingsdraad (22) • Transformator (21) • Laagspanningskabel (23) • Krammen (25) • Aansluitklemmen voor de lusdraad (26) • Schroeven voor het laadstation (27)
Pagina 19
INSTALLATIE Het laadstation moet zodanig worden geplaatst dat er veel vrije ruimte vóór het laadstation is (minstens 3 meter). Het laadstation moet ook centraal in het werkgebied worden geplaatst, zodat de robotmaaier het laadstation makkelijker kan vinden en snel alle gebieden in het werkgebied kan bereiken.
INSTALLATIE Transformator aansluiten Houd bij het bepalen van de locatie voor de transformator rekening met de volgende punten: • Dicht bij het laadstation • Bescherming tegen regen • Bescherming tegen direct zonlicht 3012-1352 Wanneer de transformator op een stopcontact buiten wordt aangesloten, moet dit stopcontact zijn goedgekeurd voor gebruik buitenshuis.
INSTALLATIE De transformator moet worden gemonteerd op een verticaal oppervlak, zoals een muur of een hek. Schroef de transformator in positie met behulp van de twee bevestigingsoogjes. Er worden geen schroeven meegeleverd. Kies schroeven die geschikt zijn voor het min 30cm/12” betreffende materiaal.
INSTALLATIE 3.3 De accu laden Zodra het laadstation is aangesloten, kunt u de robotmaaier opladen. Zet de hoofdschakelaar in stand 1. Plaats de robotmaaier in het laadstation om de accu op te laden terwijl de begrenzingsdraad en de begeleidingsdraad worden gelegd. 3012-1313 BELANGRIJKE INFORMATIE De robotmaaier kan niet worden gebruikt...
INSTALLATIE 3.4 Installatie van de begrenzingsdraad De begrenzingsdraad kan op een van de volgende manieren worden geïnstalleerd: • De draad in de grond vastzetten met krammen. U kunt de begrenzingsdraad het beste met krammen vastzetten als u de plaatsing tijdens de eerste paar weken van het gebruik wilt kunnen bijstellen.
INSTALLATIE Grenzen van het werkgebied Als het werkgebied wordt begrensd door bijvoorbeeld een muur of hek moet de begrenzingsdraad op 35 cm vanaf het obstakel worden gelegd. Dat voorkomt dat de robotmaaier op een obstakel botst en beperkt slijtage aan de kap.
INSTALLATIE Grenzen binnen het werkgebied Gebruik de begrenzingsdraad om gebieden binnen het werkgebied te isoleren door eilanden te creëren rond obstakels die niet tegen botsingen kunnen, zoals bloemperken, struiken en fonteinen. Leg de draad tot en rond het gebied dat moet worden geïsoleerd en keer dan terug langs dezelfde route. Als er krammen worden gebruikt, moet de draad op de terugweg onder dezelfde kram worden gelegd.
Pagina 26
INSTALLATIE Doorgangen tijdens het maaien Vermijd lange en smalle doorgangen en zones smaller dan 1,5 tot 2 meter. Er bestaat een kans dan de robotmaaier tijdens het maaien langere tijd blijft hangen in een dergelijke doorgang of zone. Het gazon zal er dan geplet uitzien.
Pagina 27
INSTALLATIE De begrenzingsdraad leggen Als u van plan bent de begrenzingsdraad met krammen vast te zetten: • Maai het gras op de plek waar u de draad gaat leggen heel kort met een gewone gazonmaaier of trimmer. U kunt de draad dan dicht bij de grond leggen, waardoor de kans kleiner wordt dat de robotmaaier de draad doorsnijdt of de isolatie van de draad beschadigt.
Pagina 28
INSTALLATIE De begrenzingsdraad richting het laadstation leggen Op het traject naar het laadstation kan de begrenzingsdraad volledig buiten het laadstation worden gelegd (zie optie 1 op de afbeelding). Als het noodzakelijk is om het laadstation gedeeltelijk buiten het werkgebied te plaatsen, is het ook mogelijk om de draad onder de laadplaat van het laadstation te leggen (zie optie 2 op de afbeelding).
INSTALLATIE 3.5 De begrenzingsdraad aansluiten Om de begrenzingsdraad aan te sluiten op het laadstation: BELANGRIJKE INFORMATIE De begrenzingsdraad mag zichzelf niet kruisen wanneer deze wordt aangesloten op het laadstation. Sluit het rechteruiteinde van de draad aan op de pen rechts op het laadstation en het linkeruiteinde op de pen links.
INSTALLATIE 3.6 De begeleidingsdraad installeren De begeleidingsdraad is een kabel die vanaf het laadstation bijvoorbeeld richting een afgelegen deel van het werkgebied of door een smalle doorgang wordt gelegd, om vervolgens te worden aangesloten op de begeleidingsdraad. Voor de begrenzingslus en de begeleidingsdraad wordt dezelfde kabelhaspel gebruikt.
INSTALLATIE De begeleidingsdraad leggen en aansluiten 1. Het is belangrijk om na te denken over de lengte van de begeleidingslus voordat u begint met het leggen en aansluiten van de begeleidingsdraad. Dit geldt met name bij grote of complexe installaties. Als de begeleidingslus langer dan 400 meter is, kan het voor de robotmaaier lastig zijn om de begeleidingsdraad te volgen.
Pagina 32
INSTALLATIE Wanneer de begeleidingsdraad op een steile helling wordt geïnstalleerd, is het beter om deze onder een hoek op de helling te leggen. Dat maakt het voor de robotmaaier eenvoudiger om de begeleidingsdraad op de helling te volgen. 3018-061 Leg de draad niet in scherpe bochten. Hierdoor kan het voor de robotmaaier lastig worden om de begeleidingsdraad te volgen.
INSTALLATIE 3.7 De installatie controleren Controleer het lussignaal door te kijken naar het indicatielampje in het laadstation. • Constant groen licht = goede signalen. • Knipperend groen licht = het lussysteem is uitgeschakeld en de robotmaaier bevindt zich in de ECO-modus.
INSTALLATIE 3.8 Ingebruikname en kalibratie Voordat de robotmaaier in gebruik wordt genomen, moet er via het menu van de robotmaaier een opstartprocedure worden uitgevoerd. Er wordt ook een automatische kalibratie van het begeleidingssignaal uitgevoerd. 1. Open de klep van het bedieningspaneel door op de STOP-knop te drukken.
GEBRUIK 4 Gebruik 4.1 Een lege accu laden Wanneer de Husqvarna-robotmaaier nieuw is of langere tijd is opgeslagen, zal de accu leeg zijn en moet deze voor gebruik worden geladen. 1. Zet de hoofdschakelaar in stand 1. 2. Plaats de robotmaaier in het laadstation. Open...
GEBRUIK 4.2 De timer gebruiken Voor het beste maairesultaat mag u het gazon niet te vaak laten maaien. Gebruik de timerfunctie (zie 6.3 Timer op pagina 43) om een platgetrapt gazon te voorkomen en de maximale levensduur van de robotmaaier te waarborgen. Ga er bij het instellen van de timer vanuit dat de robotmaaier circa 63 m per uur en dag maait.
GEBRUIK Voorbeeld 2 Werkuren 1: 08:00 - 16:00. Werkuren 2: 20:00 - 23:00. Werkdagen: Alle dagen. De robotmaaier werkt op de tijden die in de werkuren zijn gespecificeerd, aangezien de totale rijtijd hierbij 11 uur bedraagt en het maximum van 18 uur dus niet wordt overschreden. Automower ®...
GEBRUIK 4.6 Uitschakelen 1. Druk op de STOP-knop. 2. Zet de hoofdschakelaar in stand 0. Schakel de robotmaaier altijd uit met de hoofdschakelaar als de maaier moet worden onderhouden of buiten het werkgebied moet worden gebracht. 3012-1301 4.7 De maaihoogte aanpassen De maaihoogte kan worden ingesteld van MIN (2 cm) tot MAX (6 cm) in negen stappen.
BEDIENINGSPANEEL 5 Bedieningspaneel Alle commando's en instellingen voor de robotmaaier gebeuren via het bedieningspaneel. Alle functies zijn toegankelijk via een aantal menu's. 3012-1381 Het bedieningspaneel bestaat uit een display en een toetsenbord. Alle informatie wordt op het display weergegeven en alles wordt met de knoppen ingevoerd. Wanneer de stopknop is ingedrukt en de klep is geopend, wordt de startpagina weergegeven met de volgende 3012-1094...
BEDIENINGSPANEEL Het toetsenbord bestaat uit zes groepen knoppen: • De START-knop wordt gebruikt om de robotmaaier te activeren. Dit is gewoonlijk de laatste knop die wordt ingedrukt voordat de klep van het display wordt gesloten. • De Terug en OK-knoppen worden gebruikt voor navigatie in het menu.
BEDIENINGSPANEEL Negeer timer Alle timerinstellingen kunnen tijdelijk worden genegeerd door Negeer timer te selecteren. Het is mogelijk om de timer gedurende 1, 3 of 5 dagen te onderdrukken. Intens maaien Niet van toepassing voor Automower® 310. Intens maaien betekent dat de robotmaaier in een spiraalvormig patroon maait om het gras te maaien in het gebied waar hij is gestart.
BEDIENINGSPANEEL 5.3 Hoofdschakelaar Zet de hoofdschakelaar in stand 1 om de robotmaaier te starten. Zet de hoofdschakelaar in stand 0 als de robotmaaier niet in gebruik is of als er werkzaamheden aan de maaischijf worden uitgevoerd. Als de hoofdschakelaar in stand 0 staat, kunnen de motoren van de robotmaaier niet starten.
MENUFUNCTIES 6 Menufuncties 6.1 Hoofdmenu Het hoofdmenu bestaat uit de volgende drie opties: • Timer • Veiligheid • Meldingen • Weertimer (alleen voor Automower® 315) • Installatie 3012-1355 • ECO-modus • Instellingen • Accessoires Elke optie heeft een aantal submenu's. Alle functies voor de instellingen van de robotmaaier zijn via deze submenu's toegankelijk.
MENUFUNCTIES 6.2 Menustructuur De volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de beschikbare menuopties in het hoofdmenu. Het volgende hoofdstuk bevat uitgebreidere informatie over de wijze waarop elke functie wordt gebruikt en welke instelmogelijkheden beschikbaar zijn. Gebruik de pijltoetsen om door het menu te bladeren. Bevestig elke selectie met OK. Timer Voor het beste maairesultaat mag u het gazon niet te vaak laten maaien.
MENUFUNCTIES 6.3 Timer Voor het beste maairesultaat mag u het gazon niet te Maandag vaak laten maaien. Daarom is het belangrijk om de rijtijd via de timerfunctie te beperken als het werkgebied kleiner is dan de werkcapaciteit van de robotmaaier. Wanneer wordt toegestaan dat de robotmaaier te vaak maait, lijkt het gazon afgevlakt en wordt de robotmaaier blootgesteld Periode 1...
MENUFUNCTIES Overzicht De functie geeft grafisch weer op welke uren en dagen de robotmaaier werkt. De tijd waarop de robotmaaier zal maaien, wordt aangegeven met een zwarte lijn. De rest van de tijd is de robotmaaier in het laadstation geparkeerd. 3012-1356 Dag wijzigen Selecteer voor het wijzigen van de timerinstellingen eerst de te wijzigen dag op het scherm Overzicht met behulp van de pijl links en de pijl rechts gevolgd door OK.
MENUFUNCTIES Heel de week Hiermee worden alle dagen van de week gereset. Op basis van de fabrieksinstelling mag de robotmaaier 24 uur per dag en 7 dagen per week werken. Veiligheid 6.4 Veiligheid Via deze selectie kunnen instellingen met betrekking tot de beveiliging en de verbinding tussen de maaier en het Reset Veiligheidsniveau...
MENUFUNCTIES Uitgebreid Nieuw lussignaal Het lussignaal wordt willekeurig gekozen, zodat een unieke koppeling tussen de betreffende robotmaaier en het laadstation ontstaat. In zeldzame gevallen kan het nodig zijn om een nieuw signaal te genereren, bijvoorbeeld als twee aangrenzende installaties signalen gebruiken die erg op elkaar lijken.
MENUFUNCTIES 6.5 Meldingen Via deze functie kunnen opgeslagen fout- en infomeldingen worden uitgelezen. Voor de meest voorkomende foutmeldingen zijn er tips en adviezen Meldingen beschikbaar waarmee u de fout kunt verhelpen. Zie 9.1 Foutmeldingen op pagina 73. Foutmeldingen Reset Als de werking van de robotmaaier op enige wijze wordt Foutmeldingen Infomeldingen meldingen...
MENUFUNCTIES 6.6 Weertimer Niet van toepassing op Automower® 310. Via deze functie kan de robotmaaier zijn maaitijden automatisch aanpassen aan de snelheid waarmee het Weertimer gras groeit. Wanneer het weer bevorderlijk is voor het groeien van het gras maait de robotmaaier vaker en wanneer het gras minder snel groeit, zal de robotmaaier automatisch minder tijd aan het gazon besteden.
MENUFUNCTIES 6.7 Installatie Deze menufunctie dient om de robotmaaier naar afgelegen delen van een werkgebied te leiden en in te stellen hoe de robotmaaier het laadstation moet zoeken. Voor veel werkgebieden is het niet nodig om de fabrieksinstellingen te wijzigen, waarbij de robotmaaier de diverse zoekmethoden en de onderliggende instellingen zelf combineert. Installatie Vind laadstation Uitgebreid...
Pagina 52
MENUFUNCTIES Regio X > Hoe ver? Voer de afstand in meters in langs de stroomdraad vanaf het laadstation naar het gebied waar de robotmaaier begint te maaien. Gebruik de cijfertoetsen om de afstand in meter te specificeren. Tip! Bepaal via de functie Test hoe groot de afstand tot het gebied is.
Pagina 53
MENUFUNCTIES Gebied X > Meer > Test Het testen van geselecteerde instellingen kan worden beschouwd als een normaal onderdeel van de installatie. Als de functie Test wordt geactiveerd, rijdt de robotmaaier zo ver mogelijk weg van de lus als is toegestaan op basis van de geselecteerde doorrijbreedte.
MENUFUNCTIES Het laadstation vinden De robotmaaier kan worden ingesteld om het laadstation te zoeken op een of meer van de volgende drie manieren: Volg, Begrenzingslus en Laadstation. Op basis van de fabrieksinstellingen worden deze zoekopties automatisch gecombineerd om het laadstation zo snel mogelijk te vinden, maar met een minimale kans op spoorvorming.
Pagina 55
MENUFUNCTIES Begrenzingslus Gebruik de cijfertoetsen om de uitsteltijd in te voeren. Deze tijd is meestal langer dan de tijd voor Volg, omdat het gewoonlijk beter is als de robotmaaier de begeleidingsdraad volgt om terug te keren naar het laadstation. De uitsteltijd wordt gewoonlijk opgegeven als een waarde tussen 10 en 20 minuten maar kan ook korter zijn als er geen begeleidingsdraad is geïnstalleerd en het onwaarschijnlijk is dat de robotmaaier het laadstation met...
Pagina 56
MENUFUNCTIES BELANGRIJKE INFORMATIE Het bereik van het laadstation hoeft enkel in uitzonderlijke gevallen te worden beperkt. Het is gewoonlijk beter om het laadstation naar een geschiktere locatie in het werkgebied te verplaatsen. Test instellingen Het testen van geselecteerde instellingen kan worden beschouwd als een normaal onderdeel van de installatie.
Pagina 57
MENUFUNCTIES Reset De specifieke instellingen voor iedere methode kunnen worden teruggezet naar de fabrieksinstelling. Selecteer de methode met behulp van de pijltjestoetsen links en rechts gevolgd door OK om terug te zetten. Selecteer Meer, Reset en druk op OK. Uitgebreid Onder het kopje Uitgebreid vindt u nog meer instellingen die bepalen hoe de robotmaaier zich gedraagt.
Pagina 58
MENUFUNCTIES Doorrijbreedte > Begeleiding De functie Automatische passagedetectie zal automatisch de doorrijbreedte van de begeleiding aanpassen. Als Automatische passagedetectie is uitgeschakeld, moeten handmatige instellingen worden ingevoerd. De doorrijbreedte kan worden ingesteld tussen 0 en 9. Bij de waarde 0 zal de robotmaaier pal over het midden van de begeleidingsdraad rijden.
Pagina 59
MENUFUNCTIES Rijd over draad De voorzijde van de robotmaaier rijdt altijd een bepaalde afstand voorbij de begrenzingsdraad voordat de maaier keert. Deze afstand is standaard ingesteld op 32 cm, maar kan zo nodig worden gewijzigd. U kunt een waarde van 15 tot 50 selecteren. Houd er rekening mee dat de gegeven afstand slechts een geschatte waarde is en dat deze uitsluitend dient ter referentie.
MENUFUNCTIES 6.8 ECO Deze functie schakelt het lussignaal van de begrenzingslus, de begeleidingsdraden en het laadstation automatisch uit wanneer de robotmaaier niet maait, d.w.z. wanneer de maaier wordt opgeladen of niet mag maaien op basis van timerinstellingen (alleen voor Automower® 315). ECO is geschikt voor situaties waarbij andere draadloze ECO-modus apparatuur wordt gebruikt die niet compatibel is met...
MENUFUNCTIES 6.9 Instellingen Via deze functie kunt u wijzigingen aanbrengen in de algemene instellingen van de robotmaaier. Instellingen Land en Kalibratie Reset alle Profielen Spiraal- Tijd en Taal Over tijdzone begeleidings- gebruikers- maaien datum instellingen draad Aan/Uit Intensiteit Aan/Uit Ingestelde Ingestelde Tijdnotatie Datumnotatie tijd...
Pagina 62
MENUFUNCTIES Profielnaam wijzigen U kunt de profielnamen wijzigen, zodat u gemakkelijker kunt onthouden welke instellingen in het desbetreffende profiel zijn opgeslagen. • Kies de profielnaam die u wilt wijzigen. • Druk op OK. • Selecteer Hernoem en druk op OK. • Verplaats de cursor met de pijltoetsen. Druk op OK om een letter te selecteren. Druk op TERUG om de nieuwe naam op te slaan.
MENUFUNCTIES Spiraalmaaien Als de robotmaaier in een gebied komt en detecteert dat het gras langer dan gemiddeld is, kan hij het bewegingspatroon aanpassen. Hij kan dan in een spiraalvormig patroon gaan maaien om het gebied met het langere gras sneller te maaien. Spiraalmaaien Spiraalvormig maaien kunt u activeren door Aan te selecteren met behulp van de pijltoets omhoog.
MENUFUNCTIES Kalibratie begeleidingsdraad In zeldzame gevallen kan het nodig zijn om de begeleidingsdraad te kalibreren. Doe dit uitsluitend wanneer de robotmaaier hier zelf om vraagt of wanneer uw dealer dit aanraadt. 1. Parkeer de robotmaaier in het laadstation. 2. Selecteer Kalibratie begeleiding en druk op OK. 3.
VOORBEELDEN VAN TUINEN 7 Voorbeelden van tuinen - Suggesties en instellingen voor installatie Door de tuininstellingen van de robotmaaier af te stemmen op de vorm van de tuin is het voor de robotmaaier makkelijker om alle delen van de tuin regelmatig te bereiken en een perfect maairesultaat te realiseren.
Pagina 66
VOORBEELDEN VAN TUINEN Suggesties en instellingen voor installatie Gebied 150 m . Open en vlak gebied. 08:00-14:00 Timer Maandag, woensdag, vrijdag Fabrieksinstelling Gazondekking Vind laadstation Fabrieksinstelling De timer moet worden gebruikt Opmerkingen om te voorkomen dat het gras er platgetrapt uitziet, omdat het gebied kleiner is dan de maximale 3012-1331 capaciteit van de robotmaaier.
Pagina 67
VOORBEELDEN VAN TUINEN Gebied 800 m . L-vormige tuin met laadstation geïnstalleerd in het smalle gebied. Bevat enkele eilanden. Timer 08:00-23:00 Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag Volg Aandeel 60% Gazondekking Vind laadstation Fabrieksinstelling 3012-1333 Opmerkingen Het Aandeel voor Volg moet worden opgegeven als een waarde die overeenkomt met het grootste deel van het werkgebied, omdat het grootste deel van het...
Pagina 68
VOORBEELDEN VAN TUINEN Gebied 800 m . Asymmetrisch werkgebied met een smalle doorgang en enkele eilanden. Timer 08:00-23:00 Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag Gazondekking Volg aandeel 30% Vind laadstation Fabrieksinstelling 3012-1334 Opmerkingen De begeleidingsdraad moet langs de smalle doorgang worden gelegd om ervoor te zorgen dat de robotmaaier het laadstation zonder problemen kan vinden vanaf de rechterzijde...
Pagina 69
VOORBEELDEN VAN TUINEN Gebied 500 m + 100 m in een bijgebied. Timer Hoofdgebied: 08:00-20:00 Maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag, zaterdag Gazondekking Fabrieksinstelling Vind laadstation Fabrieksinstelling Het bijgebied wordt op woensdag Opmerkingen en zondag gemaaid met behulp van de modus Bijgebied. 3012-1336 Omdat het gebied open en niet complex is, is voor deze installatie geen begeleidingsdraad nodig.
ONDERHOUD 8 Onderhoud Voor een betere betrouwbaarheid en langere levensduur: controleer en reinig de robotmaaier regelmatig en vervang versleten onderdelen, indien nodig. Zie 8.4 Reinigen op pagina 70 voor meer informatie over reinigen. Na de ingebruikname van de robotmaaier moet u de maaischijf en de messen eens per week inspecteren. Als de mate van slijtage in deze periode laag is, kan het controle-interval worden vergroot.
ONDERHOUD BELANGRIJKE INFORMATIE De accu moet volledig worden geladen vóór winteropslag. Als de accu niet vol- ledig is opgeladen, kan hij beschadigd raken en in sommige gevallen onbruikbaar worden. Controleer de conditie van slijtagegevoelige onderdelen zoals messen en lagers in de voorwielen. Corrigeer indien nodig om ervoor te zorgen dat de robotmaaier zich bij de start van het volgende seizoen in een goede conditie bevindt.
ONDERHOUD 8.3 Na de winteropslag Controleer of de robotmaaier, de contactstrips of laadstrips voor gebruik moeten worden gereinigd. Reinig de laad- of contactstrips met fijn schuurlinnen als ze verbrand of met een laagje bedekt lijken te zijn. Controleer of de tijd en 3012-271 datum op de maaier correct zijn. 8.4 Reinigen Het is belangrijk om de robotmaaier schoon te houden.
ONDERHOUD Behuizing Gebruik een vochtige, zachte spons of doek om de kap te reinigen. Als de kap erg vuil is, kunt u ook een zeepoplossing of afwasmiddel gebruiken. Laadstation Ontdoe het laadstation regelmatig van gras, bladeren, twijgen en andere objecten die het dokken kunnen belemmeren.
Er zijn diverse typen maaimessen met verschillende functies verkrijgbaar als accessoires. Gebruik uitsluitend door Husqvarna AB goedgekeurde messen. Neem contact op met de dealer voor meer informatie. De messen vervangen: 3012-1207 1.
PROBLEMEN OPLOSSEN 9 Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u een aantal meldingen die bij een storing op het display kunnen worden weergegeven. Bij elke melding staan de mogelijke oorzaak en de te uit te voeren stappen vermeld. Dit hoofdstuk bespreekt ook een aantal symptomen die u op weg kunnen helpen als de robotmaaier niet werkt zoals verwacht.
Pagina 76
PROBLEMEN OPLOSSEN Geen lussignaal De transformator is niet aangesloten. Controleer de aansluiting op het stopcontact en controleer tevens of er een aardlekschakelaar is geactiveerd. De laagspanningskabel is beschadigd Controleer of de laagspanningskabel niet is of niet aangesloten. beschadigd. Controleer tevens of hij correct is aangesloten op het laadstation en de transformator.
Pagina 77
PROBLEMEN OPLOSSEN Verkeerde PIN-code Er is een verkeerde PIN-code Voer de juiste PIN-code in. Neem contact op ingevoerd. Na vijf mislukte pogingen met een dealer bij u in de buurt als u de PIN- wordt het toetsenbord gedurende code niet meer weet. vijf minuten vergrendeld.
PROBLEMEN OPLOSSEN 9.2 Infomeldingen Hieronder vindt u een aantal infomeldingen die op het display van de robotmaaier kunnen worden weergegeven. We raden u aan om contact op te nemen met uw dealer als dezelfde melding vaak verschijnt. Controleer of de installatie is uitgevoerd volgens de instructies in de gebruikershandleiding.
PROBLEMEN OPLOSSEN 9.3 Indicatielampje in het laadstation Voor een volledig werkende installatie moet het indicatielampje in het laadstation constant groen branden. Volg de foutopsporingsgids hieronder als er iets anders wordt weergegeven. Op www.automower.com vindt u nog meer informatie over het opsporen van fouten. Neem contact op met een dealer bij u in de buurt als u het probleem nog steeds niet kunt verhelpen.
PROBLEMEN OPLOSSEN 9.4 Symptomen Als uw robotmaaier niet naar verwachting werkt, volg dan de onderstaande foutopsporingsgids. Kijk op www.automower.com voor een FAQ (veelgestelde vragen) voor meer gedetailleerde antwoorden op een aantal standaardvragen. Neem contact op met een dealer bij u in de buurt als u de oorzaak van de fout nog steeds niet kunt vinden.
PROBLEMEN OPLOSSEN De robotmaaier zoekt naar Dit gedrag is normaal en er hoeft geen actie te een begeleidingsdraad of een worden ondernomen. begrenzingsdraad en de accu is bijna leeg. De robotmaaier maait Maaischijf geblokkeerd door gras of Verwijder en reinig de maaischijf. Zie 8.4 Reinigen minder lang dan ander vreemd voorwerp.
Pagina 82
PROBLEMEN OPLOSSEN 1. Controleer of het indicatielampje in het laadstation blauw knippert, wat een breuk in de begrenzingslus aangeeft. Zie 9.3 Indicatielampje in het laadstation op pagina 77. 3012-1066 2. Controleer of de aansluitingen van de begrenzingsdraad naar het laadstation correct zijn aangesloten en niet zijn beschadigd. Controleer of het indicatielampje in het laadstation nog steeds blauw knippert.
Pagina 83
PROBLEMEN OPLOSSEN 4. a) Stel dat het indicatielampje constant groen brandde tijdens test 3a) hierboven. Herstel de oorspronkelijke posities van alle aansluitingen. Koppel vervolgens AR los. Sluit een nieuwe lusdraad aan op AR. Sluit het andere uiteinde van de nieuwe lusdraad aan op een punt in het midden van de installatie.
Pagina 84
PROBLEMEN OPLOSSEN 5. Wanneer de breuk is gevonden, moet het beschadigde deel worden vervangen door een nieuw stuk draad. Het beschadigde deel kan worden weggeknipt als het mogelijk is om de begrenzingsdraad in te korten. Gebruik altijd originele koppelingen. 3012-1323 Nederlands - 82 310,315,NL.indd 82 2015-04-14 16.28...
TECHNISCHE GEGEVENS 10 Technische gegevens Gegevens Automower® 310 Automower® 315 Afmetingen Lengte 63 cm 63 cm Breedte 51 cm 51 cm Hoogte 25 cm 25 cm Gewicht 9 kg 9 kg Elektrisch systeem Accu Speciale Lithium-ion-accu, Speciale Lithium-ion-accu, 18 V/2,1 Ah 18 V/2,1 Ah Transformator 100-240 V/28 V...
Pagina 86
IPX4 Laadstation IPX1 IPX1 Transformator IPX4 IPX4 Husqvarna Group AB kan niet garanderen dat de robotmaaier volledig compatibel is met andere typen draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen, verzonken elektrische afrasteringen en dergelijke. Nederlands - 84 310,315,NL.indd 84 2015-04-14 16.28...
GARANTIEVOORWAARDEN 11 Garantievoorwaarden Husqvarna AB garandeert de werking van dit product gedurende een periode van twee jaar (vanaf de aankoopdatum). De garantie dekt ernstige materiaal- of productiefouten. Binnen de garantieperiode zullen wij kosteloos het product vervangen of repareren, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: •...
INFORMATIE OVER HET MILIEU 12 Informatie over het milieu De symbolen op de robotmaaier van Husqvarna of de bijbehorende verpakking geven aan dat het product niet mag worden verwerkt als huishoudelijk afval. In plaats daarvan moet de robotmaaier worden achtergelaten bij een geschikt recyclingcentrum om de elektronsche componenten en accu's te recyclen.
INFORMATIE OVER HET MILIEU De accu verwijderen 1. Demonteer de kap. 2. Demonteer het chassis. 3. Draai de schroeven (Torx 20) los waarmee het accudeksel op zijn plaats wordt gehouden. 4. Koppel de accu-aansluiting los van de hoofdprint. 5. Open het accudeksel en verwijder de accu. Nederlands - 87 310,315,NL.indd 87 2015-04-14 16.28...
EU-verklaring van overeenstemming (alleen van toepassing op Europese versies) Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel.: + 46 36 14 65 00, verklaart hierbij dat de robotmaaiers Husqvarna Automower® 310 en Automower® 315 met serienummers van jaartal 2014 week 40 en later (het jaartal...
Pagina 91
310, 315 cover.indd 3 2015-04-14 16.37...